Lezingen voor het kerkelijk jaar 2020
Deel 6 van de de lezingen van het kerkelijk jaar 2020
De zondagen van de herfst
Index
Eerste zondag van de herfst
Tweede zondag van de herfst
Derde zondag van de herfst
Vierde zondag van de herfst
Vijfde zondag van de herfst
Zesde zondag van de herfst
Allerheiligen
Zevende zondag van de herfst
Dankdag
Achtste zondag van de herfst
Negende zondag van de herfst
Tiende zondag van de herfst
Eerste zondag van de herfst
Jona 3,10-4,11
Psalm 145,1-12
Matteüs 20,1-16
Daniël 1,1-21
‘En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.’
JONA 3:10 SV-RJ https://www.bible.com/165/jon.3.10.sv-rj
‘En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen.
‘Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.’
PSALMEN 145:6, 8 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.145.6,8.sv-rj
‘Als het nu avond geworden was, zeide de heer des wijngaards, tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten.’
MATTHEÜS 20:8 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.20.8.sv-rj
‘Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.’
DANIËL 1:12 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.1.12.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn geliefde kinderen,
Al eerder sprak Ik dat Ik eeuwig en onveranderlijk Dezelfde ben. Hoe kan het dan dat er staat dat het Mij berouwde over het kwaad dat Ik had gesproken hen te zullen doen? Als iets Mij kan berouwen, dan zou daar toch uit blijken dat Ik niet steeds Dezelfde ben, dat Mijn plannen, en daarmee dus IkZelf zou kunnen veranderen.
Dit is wat het bedoelt te zeggen: Ik ben de liefde Zelf, Ik roep de mens op om Mij, dwz Mijn liefde, na te volgen. Indien men dat niet doet dan zijn er gevolgen. Wie zich boosaardig tegen het doen van liefde verzet vervalt tot het kwade. Dat het wordt beschreven alsof Ik dat kwade zou doen duidt op de orde die Ik in de schepping heb gelegd.
Zonder orde is er geen schepping mogelijk. Orde is Mijn onveranderlijkheid. Aldus is in Mijn orde besloten, dat wie zich overgeeft aan het kwade daarvan dan ook de wrange vruchten zal eten. Wie zich echter daarvan afkeert, zich dus bekeert, die zal dan ook volgens dezelfde orde een geheel ander gevolg ervaren, en dat staat beschreven als 'Hij deed het niet'.
Toch beschrijft David dat Ik vreselijke daden doe, die zij zullen vermelden en die hij zal vertellen, wat betekent dat het aan ieders daden en woorden zichtbaar zal worden. Opnieuw dienen jullie daar niet te lezen 'vreselijk' in zin van afschuwelijk of gruwelijk, want hoe zou dat kunnen als Ik liefde ben. Ook hier is het een overeenstemming met Mijn vaststaande orde waaraan niet valt te tornen.
Daarom kan David direct aansluitend ook zeggen dat het Mijn grootheid is, want niets is groter dan de orde van Mijn liefde. Nu zal jullie de volgende zin nu ook veel logischer klinken, genade en barmhartigheid uit Mijn liefde voortkomend zijn groot van goedertierenheid.
Toch zal menigeen zich kunnen afvragen hoe goedertieren het is om arbeiders die slechts een uurtje hebben gewerkt hetzelfde loon te geven als zij die een volle dagtaak hebben vervult. Zie, opnieuw is het de orde van liefde. Wie makkelijker besluit om het werk van 'het afwijzen van het kwade' aan zichzelf te doen komt als loon tot Mijn genade en barmhartigheid. Wie echter meer moeite heeft om dezelfde stappen van bekering van de boze wegen te zetten, maar dat uiteindelijk toch doet, die komt tot dezelfde genade en barmhartigheid, het gelijke loon valt ieder die zich afwendt van het kwade ten deel.
Er wordt in deze gelijkenis maar een dag gewerkt, daarna wordt het loon al uitgekeerd. Dat gebeurt in de avond van die dag. Vergelijk dat eens met het verhaal van de schepping. Ook daar is sprake van dagen, zeven in totaal. Velen menen dat Ik de aarde niet in zeven dagen heb geschapen. En inderdaad, de natuurlijke aarde is niet in zeven keer vierentwintig uur geschapen.
Zowel daar als in deze gelijkenis gaat het over heel andere dagen dan de aardse dagen van vierentwintig uur. Het gaat om bewustwording. Wie zich bewust wordt van het kwade dat hij doet en dat verandert, die werkt gedurende de dag. Tegen de avond, dwz als de valsheden hebben afgedaan, volgt het loon, en dat loon is het invloeien van de genade en barmhartigheid van Mijn liefde, hetwelk een gelukzalige innerlijke vrede of rust brengt.
Dat is dan ook de geestelijk overeenstemmende betekenis van de woorden in het boek Daniël waar staat: ‘Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.’ Het beproeven duidt op het volharden in de keuze om het kwade van de zelfzucht af te wijzen en het goede van de liefde na te volgen.
Tien dagen lang geeft aan dat er volmaaktheid is in de ontwikkeling van de geestelijke bewustwording, wat bij de zeven scheppingsdagen al precies hetzelfde beeld is. Zowel tien als zeven duiden op volmaaktheid.
En dat er van het gezaaide wordt gegeten is beeld van het navolgen van Mijn Woord van liefde, dat Ik hier opnieuw aan jullie als een kostelijk zaaigoed voor jullie harten geef. ‘Water drinken’ duidt op het zekere geloof in de waarheid van Mijn liefdewoord.
Dat in de gelijkenis eerst de laatsten hun loon krijgen is omdat Mijn Woord bij jullie alleen in jullie natuurlijk gemoed kan worden gezaaid, en het natuurlijke is geestelijke gezien het laatste en uiterste in de mens. In dat natuurlijk gemoed begint de bewustwording van het goede van Mijn liefde.
Aldus, Mijn lieve kinderen, breng Ik hier Mijn liefdewoord opnieuw tot jullie. Neem het op, volg het na opdat ook jullie, al zijn jullie nog in het laatste, hetzelfde loon van liefde zullen ontvangen als hen die in het eerste zijn.
Amen.’
Psalm 145,1-12
Matteüs 20,1-16
Daniël 1,1-21
‘En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.’
JONA 3:10 SV-RJ https://www.bible.com/165/jon.3.10.sv-rj
‘En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen.
‘Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.’
PSALMEN 145:6, 8 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.145.6,8.sv-rj
‘Als het nu avond geworden was, zeide de heer des wijngaards, tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten.’
MATTHEÜS 20:8 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.20.8.sv-rj
‘Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.’
DANIËL 1:12 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.1.12.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn geliefde kinderen,
Al eerder sprak Ik dat Ik eeuwig en onveranderlijk Dezelfde ben. Hoe kan het dan dat er staat dat het Mij berouwde over het kwaad dat Ik had gesproken hen te zullen doen? Als iets Mij kan berouwen, dan zou daar toch uit blijken dat Ik niet steeds Dezelfde ben, dat Mijn plannen, en daarmee dus IkZelf zou kunnen veranderen.
Dit is wat het bedoelt te zeggen: Ik ben de liefde Zelf, Ik roep de mens op om Mij, dwz Mijn liefde, na te volgen. Indien men dat niet doet dan zijn er gevolgen. Wie zich boosaardig tegen het doen van liefde verzet vervalt tot het kwade. Dat het wordt beschreven alsof Ik dat kwade zou doen duidt op de orde die Ik in de schepping heb gelegd.
Zonder orde is er geen schepping mogelijk. Orde is Mijn onveranderlijkheid. Aldus is in Mijn orde besloten, dat wie zich overgeeft aan het kwade daarvan dan ook de wrange vruchten zal eten. Wie zich echter daarvan afkeert, zich dus bekeert, die zal dan ook volgens dezelfde orde een geheel ander gevolg ervaren, en dat staat beschreven als 'Hij deed het niet'.
Toch beschrijft David dat Ik vreselijke daden doe, die zij zullen vermelden en die hij zal vertellen, wat betekent dat het aan ieders daden en woorden zichtbaar zal worden. Opnieuw dienen jullie daar niet te lezen 'vreselijk' in zin van afschuwelijk of gruwelijk, want hoe zou dat kunnen als Ik liefde ben. Ook hier is het een overeenstemming met Mijn vaststaande orde waaraan niet valt te tornen.
Daarom kan David direct aansluitend ook zeggen dat het Mijn grootheid is, want niets is groter dan de orde van Mijn liefde. Nu zal jullie de volgende zin nu ook veel logischer klinken, genade en barmhartigheid uit Mijn liefde voortkomend zijn groot van goedertierenheid.
Toch zal menigeen zich kunnen afvragen hoe goedertieren het is om arbeiders die slechts een uurtje hebben gewerkt hetzelfde loon te geven als zij die een volle dagtaak hebben vervult. Zie, opnieuw is het de orde van liefde. Wie makkelijker besluit om het werk van 'het afwijzen van het kwade' aan zichzelf te doen komt als loon tot Mijn genade en barmhartigheid. Wie echter meer moeite heeft om dezelfde stappen van bekering van de boze wegen te zetten, maar dat uiteindelijk toch doet, die komt tot dezelfde genade en barmhartigheid, het gelijke loon valt ieder die zich afwendt van het kwade ten deel.
Er wordt in deze gelijkenis maar een dag gewerkt, daarna wordt het loon al uitgekeerd. Dat gebeurt in de avond van die dag. Vergelijk dat eens met het verhaal van de schepping. Ook daar is sprake van dagen, zeven in totaal. Velen menen dat Ik de aarde niet in zeven dagen heb geschapen. En inderdaad, de natuurlijke aarde is niet in zeven keer vierentwintig uur geschapen.
Zowel daar als in deze gelijkenis gaat het over heel andere dagen dan de aardse dagen van vierentwintig uur. Het gaat om bewustwording. Wie zich bewust wordt van het kwade dat hij doet en dat verandert, die werkt gedurende de dag. Tegen de avond, dwz als de valsheden hebben afgedaan, volgt het loon, en dat loon is het invloeien van de genade en barmhartigheid van Mijn liefde, hetwelk een gelukzalige innerlijke vrede of rust brengt.
Dat is dan ook de geestelijk overeenstemmende betekenis van de woorden in het boek Daniël waar staat: ‘Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.’ Het beproeven duidt op het volharden in de keuze om het kwade van de zelfzucht af te wijzen en het goede van de liefde na te volgen.
Tien dagen lang geeft aan dat er volmaaktheid is in de ontwikkeling van de geestelijke bewustwording, wat bij de zeven scheppingsdagen al precies hetzelfde beeld is. Zowel tien als zeven duiden op volmaaktheid.
En dat er van het gezaaide wordt gegeten is beeld van het navolgen van Mijn Woord van liefde, dat Ik hier opnieuw aan jullie als een kostelijk zaaigoed voor jullie harten geef. ‘Water drinken’ duidt op het zekere geloof in de waarheid van Mijn liefdewoord.
Dat in de gelijkenis eerst de laatsten hun loon krijgen is omdat Mijn Woord bij jullie alleen in jullie natuurlijk gemoed kan worden gezaaid, en het natuurlijke is geestelijke gezien het laatste en uiterste in de mens. In dat natuurlijk gemoed begint de bewustwording van het goede van Mijn liefde.
Aldus, Mijn lieve kinderen, breng Ik hier Mijn liefdewoord opnieuw tot jullie. Neem het op, volg het na opdat ook jullie, al zijn jullie nog in het laatste, hetzelfde loon van liefde zullen ontvangen als hen die in het eerste zijn.
Amen.’
Tweede zondag van de herfst
Ezechiël 18,1-4.25-32
Psalm 25,1-10
Matteüs 21,23-32
Daniël 2,1-2a.26-49
‘Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven.’
EZECHIËL 18:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezk.18.4.sv-rj
‘Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.’
PSALMEN 25:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.25.2.sv-rj
‘De koning antwoordde en zeide tot Daniël, wiens naam Béltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging?’
DANIËL 2:26 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.2.26.sv-rj
‘En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe. De doop van Johannes, van waar was die, uit den hemel, of uit de mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen: Uit den hemel; zo zal Hij ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? En indien wij zeggen: Uit de mensen: zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet. En zij, Jezus antwoordende, zeiden: Wij weten het niet. En Hij zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik dit doe.’
MATTHEÜS 21:24-27 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.21.24-27.sv-rj
(Zo spreekt de Heer)
‘Mijn geliefde kinderen,
Begrijp Mij, al het geschapene is uit Mij voortgekomen. Uit Mijn wil en orde kwam alles tot stand, en alles wat geschapen is, is dan ook onderdanig aan Mijn wil en orde. Niets kan buiten Mijn orde bestaan. Dat is wat het gericht is, dat al het geschapene niet vrij is, maar ondergeschikt is aan Mij en Mijn orde.
Ook alles wat de geschapen mens voortbrengt is onderdanig aan deze orde. Het menselijk verstand is niet in staat om zich uit eigen inzicht en wijsheid boven deze orde, boven Mij, te verheffen. Men denkt weliswaar dat men wijs is en dat de menselijke wetenschappen Mij verre overtreffen, en toch, niets is in staat zich boven Mij te verheffen.
De mens kan niets dan alleen wat Ik hem heb ingeschapen. De hoogmoedige gedachte echter dat de mens meer is, verstandiger is, wijzer is dan Ik, Zijn schepper, is een duister dwaze misvatting van Mijn vaste wil en de onveranderlijke orde die Ik in alles heb gelegd. Daardoor verandert Mijn orde niet.
Als jullie menen zo wijs te zijn, hoe komt het dan dat jullie de geestelijke woorden, Mijn Woord, zo moeilijk begrijpen? Het is juist jullie eigendunk, jullie mening wijsheid, verstand en inzicht te hebben, die verhindert dat jullie Mij begrijpen, Mijn Woord begrijpen.
Hoe kan men komen tot geloof in en begrip van Mij en Mijn liefde? Is dat door het willen navolgen ervan, of is dat door eigenmachtige wereldse redenaties? Jullie antwoord op die vraag kan zijn, door het navolgen van liefde. Maar dan vraag Ik, waarom doen jullie dat dan niet? Jullie antwoord kan ook zijn, door onze eigen wereldse redenaties. Wel, dan blijven jullie in jullie onbegrip en zullen Mijn antwoord niet vernemen, kortom, jullie kunnen het niet beantwoorden.
Het geloof in liefde is dan ook niet te vinden door wereldse en zelfzuchtige redenaties, want als gezegd alle menselijke gedachten zijn ondergeschikt aan Mijn orde, dus in het gericht. Het verstand kan zich daar uit eigen kracht en inzicht nooit bovenuit verheffen. Toch, de menselijke keuze is wel vrij, en dus kunnen jullie kiezen Mijn Woord te willen horen, te willen geloven en na te willen volgen.
Vertrouw op Mij, op Mijn Woord van volkomen liefde, en volg het na. Verwacht niet dat jullie natuurlijke verstand het jullie mettertijd wel zal duidelijk maken, of dat er ergens bewijs is te vinden. Want weet dat Ik Mij slechts openbaar indien jullie liefdewil daar ontvankelijk voor is geworden door jullie daadwerkelijke navolging van liefde, van Mij.
Dan pas zullen jullie niet beschaamd worden en zullen de vijanden van het begrip en inzicht van Mijn liefde zich verwijderen. Geen enkele wereldse redenatie, noch zelfzuchtig motief zal jullie dan nog verwarren. Wat voorheen jullie verstand nog als dromen en fantasieën heeft ervaren, zal het liefdegemoed uit Mij in jullie innerlijk helder maken en begrijpelijk uitleggen.
Nogmaals, verwacht niet een bewijs of een aannemelijke verklaring te vinden in jullie wereldse en op jullie zelf gerichte verstand. Volg Mij na en heb je naasten daadwerkelijk lief.
Dat is de uitleg van de teksten van vandaag. Jullie verstand is ondergeschikt aan de orde van de schepping en kan daar niet bovenuit. Jullie wereldse redenaties zijn de vijanden waar David, beeld van de liefde, over spreekt. En de vraag van de koning aan Daniël, overeenstemmend beeld van het wereldse verstand dat vraagt aan het Woord wiens naam was Beltsazar oftewel innerlijke liefde, is dan ook, of de liefde in staat is om begrip en uitleg te geven. En ja, dat kan Mijn liefde, al zal dat nooit kunnen gebeuren zonder dat jullie Mij navolgen. Zonder Mij blijven jullie als farizeeën in jullie wereldse redenaties hangen en zullen jullie het nooit weten.
Amen.’
Psalm 25,1-10
Matteüs 21,23-32
Daniël 2,1-2a.26-49
‘Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven.’
EZECHIËL 18:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezk.18.4.sv-rj
‘Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.’
PSALMEN 25:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.25.2.sv-rj
‘De koning antwoordde en zeide tot Daniël, wiens naam Béltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging?’
DANIËL 2:26 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.2.26.sv-rj
‘En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe. De doop van Johannes, van waar was die, uit den hemel, of uit de mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen: Uit den hemel; zo zal Hij ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? En indien wij zeggen: Uit de mensen: zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet. En zij, Jezus antwoordende, zeiden: Wij weten het niet. En Hij zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik dit doe.’
MATTHEÜS 21:24-27 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.21.24-27.sv-rj
(Zo spreekt de Heer)
‘Mijn geliefde kinderen,
Begrijp Mij, al het geschapene is uit Mij voortgekomen. Uit Mijn wil en orde kwam alles tot stand, en alles wat geschapen is, is dan ook onderdanig aan Mijn wil en orde. Niets kan buiten Mijn orde bestaan. Dat is wat het gericht is, dat al het geschapene niet vrij is, maar ondergeschikt is aan Mij en Mijn orde.
Ook alles wat de geschapen mens voortbrengt is onderdanig aan deze orde. Het menselijk verstand is niet in staat om zich uit eigen inzicht en wijsheid boven deze orde, boven Mij, te verheffen. Men denkt weliswaar dat men wijs is en dat de menselijke wetenschappen Mij verre overtreffen, en toch, niets is in staat zich boven Mij te verheffen.
De mens kan niets dan alleen wat Ik hem heb ingeschapen. De hoogmoedige gedachte echter dat de mens meer is, verstandiger is, wijzer is dan Ik, Zijn schepper, is een duister dwaze misvatting van Mijn vaste wil en de onveranderlijke orde die Ik in alles heb gelegd. Daardoor verandert Mijn orde niet.
Als jullie menen zo wijs te zijn, hoe komt het dan dat jullie de geestelijke woorden, Mijn Woord, zo moeilijk begrijpen? Het is juist jullie eigendunk, jullie mening wijsheid, verstand en inzicht te hebben, die verhindert dat jullie Mij begrijpen, Mijn Woord begrijpen.
Hoe kan men komen tot geloof in en begrip van Mij en Mijn liefde? Is dat door het willen navolgen ervan, of is dat door eigenmachtige wereldse redenaties? Jullie antwoord op die vraag kan zijn, door het navolgen van liefde. Maar dan vraag Ik, waarom doen jullie dat dan niet? Jullie antwoord kan ook zijn, door onze eigen wereldse redenaties. Wel, dan blijven jullie in jullie onbegrip en zullen Mijn antwoord niet vernemen, kortom, jullie kunnen het niet beantwoorden.
Het geloof in liefde is dan ook niet te vinden door wereldse en zelfzuchtige redenaties, want als gezegd alle menselijke gedachten zijn ondergeschikt aan Mijn orde, dus in het gericht. Het verstand kan zich daar uit eigen kracht en inzicht nooit bovenuit verheffen. Toch, de menselijke keuze is wel vrij, en dus kunnen jullie kiezen Mijn Woord te willen horen, te willen geloven en na te willen volgen.
Vertrouw op Mij, op Mijn Woord van volkomen liefde, en volg het na. Verwacht niet dat jullie natuurlijke verstand het jullie mettertijd wel zal duidelijk maken, of dat er ergens bewijs is te vinden. Want weet dat Ik Mij slechts openbaar indien jullie liefdewil daar ontvankelijk voor is geworden door jullie daadwerkelijke navolging van liefde, van Mij.
Dan pas zullen jullie niet beschaamd worden en zullen de vijanden van het begrip en inzicht van Mijn liefde zich verwijderen. Geen enkele wereldse redenatie, noch zelfzuchtig motief zal jullie dan nog verwarren. Wat voorheen jullie verstand nog als dromen en fantasieën heeft ervaren, zal het liefdegemoed uit Mij in jullie innerlijk helder maken en begrijpelijk uitleggen.
Nogmaals, verwacht niet een bewijs of een aannemelijke verklaring te vinden in jullie wereldse en op jullie zelf gerichte verstand. Volg Mij na en heb je naasten daadwerkelijk lief.
Dat is de uitleg van de teksten van vandaag. Jullie verstand is ondergeschikt aan de orde van de schepping en kan daar niet bovenuit. Jullie wereldse redenaties zijn de vijanden waar David, beeld van de liefde, over spreekt. En de vraag van de koning aan Daniël, overeenstemmend beeld van het wereldse verstand dat vraagt aan het Woord wiens naam was Beltsazar oftewel innerlijke liefde, is dan ook, of de liefde in staat is om begrip en uitleg te geven. En ja, dat kan Mijn liefde, al zal dat nooit kunnen gebeuren zonder dat jullie Mij navolgen. Zonder Mij blijven jullie als farizeeën in jullie wereldse redenaties hangen en zullen jullie het nooit weten.
Amen.’
Derde zondag van de herfst
Jesaja 5,1-7
Psalm 80,9-20
Daniël 6,1-29
Matteüs 21,33-43
‘Nu zal ik mijn Beminde een lied mijns Liefsten zingen van Zijn wijngaard; Mijn Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel. En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd, en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard. Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?
En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen. Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet, het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw.’
JESAJA 5:1-4, 6-7 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.5.1-4,6-7.sv-rj
‘Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder elkander.’
PSALMEN 80:7 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.80.7.sv-rj
‘Toen zochten de vorsten en de stadhouders gelegenheid te vinden, tegen Daniël vanwege het koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid noch misdaad vinden, dewijl hij getrouw was, en geen vergrijping noch misdaad in hem gevonden werd.’
DANIËL 6:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.6.5.sv-rj
‘Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden. En hem nemende, wierpen zij hem uit, buiten den wijngaard, en doodden hem. Wanneer dan de heer des wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? ...
Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt.’
MATTHEÜS 21:38-40, 42-43 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.21.38-40,42-43.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Al talloze malen al heb Ik jullie aldus aangesproken, maar zijn jullie dat ook? Wat is Mij een geliefd kind? Dat is hij die Mij liefheeft bovenal, die Mijn Woord van liefde hoort, gelooft en blijmoedig navolgt. Dat zouden jullie moeten zijn, en zo zie Ik jullie nu al, ook al is het duidelijk dat jullie Mij nog niet kennen zoals Ik ben, en Mijn Woord nog niet herkennen als een Woord van liefde.
Ik zie de mens naar wat hij uit Mij kan zijn als hij dat verkiest. Het is als het planten van wijnranken, zo heb Ik jullie geplant in de rijke en vette aarde van Mijn Woord. Indien jullie Mij horen en navolgen, dan zullen jullie veel vruchten van liefde tot Mij en jullie naasten dragen.
Toch, hoe vaak al niet is die wijngaard slecht beheerd.
Mijn Woord is op talloze wijzen misbruikt en misvormd. Want de liefde die Ik ben is er van gescheiden, daar velen verkondigden dat het geloof alleen zalig maakt. Maar zo vraag Ik dan, wat voor een geloof is dat, indien Mijn Woord van liefde op velerlei wijze wordt uitgelegd alleen niet naar Mijn werkelijke Wezen, liefde, en waarbij dan ook de liefde niet wordt nagevolgd.
Wie weliswaar Mijn Woord leest, het echter niet naar waarheid in liefde toepast in het eigen leven, die is als een dorre tuin zonder ranken, vruchten en zonder een muur van waar geloof. Want geloof is niet de overtuiging dat de teksten goddelijk geïnspireerd zijn, dat is slechts kennis. Werkelijk geloof komt voort uit de daadwerkelijke toepassing van liefde tot Mij en de naaste.
Wie weet niet dat brood de mens voedt, echter, wat voor een nut heeft dat indien het brood vervolgens nooit gegeten wordt, zal die mens leven of sterven? De overtuiging dat Mijn Woord goddelijk is, geeft geen leven tenzij die goddelijkheid wordt gezien in de Liefde Die Ik ben, en het ook wordt nagevolgd.
Nogmaals, de overtuiging dat Mijn Woord goddelijk is op zich, is niet voldoende en zal tot twist en spot leiden. Want velen zullen beweren evenzo goddelijke woorden te kennen en wie zal dan gelijk hebben?
Indien jullie Mijn Woord als een Woord van liefde navolgen, dan zullen jullie geen enkele twijfel hebben, want Ik zal in jullie hart bevestigen dat Ik het ben, dat Ik spreek, dat Ik die liefde ben, dat Ik in Mijn Woord als de Zoon voortkom uit Mijn Wezen van volkomen liefde.
Jullie zullen dan geen strijd ervaren om de erfenis van waarheid van deze zoon. Geen strijd noch dood zal er zijn, want Ik Zelf zal het in jullie als waarheid bevestigen. Jullie zullen herkennen dat er geen misdaad van leugen en geen vergrijping van het boze van de zelfzucht in Mij is, geen valsheid in Mijn ware Woord van liefde.
Wereldse argumenten en overtuigingen zullen jullie niet meer verwarren. Niemand zal nog denken dat Ik een God ben die straffend optreedt. Want ieder zal herkennen dat het Mijn orde van liefde is die wordt beschreven als er staat dat Ik woestheid maak, doornen en distels breng in de wijngaard. Het is juist Mijn liefde, Mijn Beminde, IkZelf, die de mens heeft voorzien van alles wat nodig is om Mij te herkennen en na te volgen.
Ik gaf, geef en zal geven ieder mens geestelijke ruimte, voeding, en een toren van natuurlijk bewustzijn en inzicht, opdat de mens, en ja ook jullie, uit vrije keuze goede druiven van liefde voortbrengen.
Maar velen brengen slechts stinkende vruchten van zelfliefde voort. Zij zijn weliswaar inwoners van Jeruzalem, mannen van Juda, wat wil zeggen dat de mens bedoeld is in de stad van ware wijze liefde tot Mij en de naaste te wonen in het land van daadwerkelijke liefde, maar vernuftig sluwe zelfzucht en wereldliefde zijn de stinkende druiven.
Maar dat heb Ik niet bedoeld, dat heb Ik niet gewenst. Ik bedoel naastenliefde, het werd en wordt echter veelal schurftig egoïsme. Ik heb gewenst dat gerechte ware wijze liefde in jullie zou opschieten, het werd en wordt nog steeds eigenwijze schreeuwerige hoogmoed.
Wat zal Ik dan?
Mijn wens is voortdurend dat jullie deel zullen uitmaken van de zoete gelukzalige wijngaard van Mijn liefde. Daartoe zond Ik al vele malen Mijn Woord. Maar de waarheid van liefde in het ene Woord hebben jullie met misvorming mishandelt, de waarheid in het andere hebben jullie met harde kritiek gestenigd of zelfs gedood.
Nogmaals, wat nu?
Begrijp Mij goed, Ik zal jullie liefhebben, onveranderlijk. Ik, Mijn liefde, zal in het Woord zijn en wie dat Woord opneemt en navolgt zal in Mijn rijk zijn. Toch, wie het verwerpt zal tot een troosteloos volk behoren. Want Mijn Woord kan weliswaar worden verworpen, toch zal het de hoeksteen van Mijn rijk van ware volkomen goede liefde blijven.
Amen.’
Psalm 80,9-20
Daniël 6,1-29
Matteüs 21,33-43
‘Nu zal ik mijn Beminde een lied mijns Liefsten zingen van Zijn wijngaard; Mijn Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel. En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd, en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard. Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?
En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen. Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet, het is schurftheid, naar gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw.’
JESAJA 5:1-4, 6-7 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.5.1-4,6-7.sv-rj
‘Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder elkander.’
PSALMEN 80:7 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.80.7.sv-rj
‘Toen zochten de vorsten en de stadhouders gelegenheid te vinden, tegen Daniël vanwege het koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid noch misdaad vinden, dewijl hij getrouw was, en geen vergrijping noch misdaad in hem gevonden werd.’
DANIËL 6:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.6.5.sv-rj
‘Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden. En hem nemende, wierpen zij hem uit, buiten den wijngaard, en doodden hem. Wanneer dan de heer des wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? ...
Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt.’
MATTHEÜS 21:38-40, 42-43 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.21.38-40,42-43.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Al talloze malen al heb Ik jullie aldus aangesproken, maar zijn jullie dat ook? Wat is Mij een geliefd kind? Dat is hij die Mij liefheeft bovenal, die Mijn Woord van liefde hoort, gelooft en blijmoedig navolgt. Dat zouden jullie moeten zijn, en zo zie Ik jullie nu al, ook al is het duidelijk dat jullie Mij nog niet kennen zoals Ik ben, en Mijn Woord nog niet herkennen als een Woord van liefde.
Ik zie de mens naar wat hij uit Mij kan zijn als hij dat verkiest. Het is als het planten van wijnranken, zo heb Ik jullie geplant in de rijke en vette aarde van Mijn Woord. Indien jullie Mij horen en navolgen, dan zullen jullie veel vruchten van liefde tot Mij en jullie naasten dragen.
Toch, hoe vaak al niet is die wijngaard slecht beheerd.
Mijn Woord is op talloze wijzen misbruikt en misvormd. Want de liefde die Ik ben is er van gescheiden, daar velen verkondigden dat het geloof alleen zalig maakt. Maar zo vraag Ik dan, wat voor een geloof is dat, indien Mijn Woord van liefde op velerlei wijze wordt uitgelegd alleen niet naar Mijn werkelijke Wezen, liefde, en waarbij dan ook de liefde niet wordt nagevolgd.
Wie weliswaar Mijn Woord leest, het echter niet naar waarheid in liefde toepast in het eigen leven, die is als een dorre tuin zonder ranken, vruchten en zonder een muur van waar geloof. Want geloof is niet de overtuiging dat de teksten goddelijk geïnspireerd zijn, dat is slechts kennis. Werkelijk geloof komt voort uit de daadwerkelijke toepassing van liefde tot Mij en de naaste.
Wie weet niet dat brood de mens voedt, echter, wat voor een nut heeft dat indien het brood vervolgens nooit gegeten wordt, zal die mens leven of sterven? De overtuiging dat Mijn Woord goddelijk is, geeft geen leven tenzij die goddelijkheid wordt gezien in de Liefde Die Ik ben, en het ook wordt nagevolgd.
Nogmaals, de overtuiging dat Mijn Woord goddelijk is op zich, is niet voldoende en zal tot twist en spot leiden. Want velen zullen beweren evenzo goddelijke woorden te kennen en wie zal dan gelijk hebben?
Indien jullie Mijn Woord als een Woord van liefde navolgen, dan zullen jullie geen enkele twijfel hebben, want Ik zal in jullie hart bevestigen dat Ik het ben, dat Ik spreek, dat Ik die liefde ben, dat Ik in Mijn Woord als de Zoon voortkom uit Mijn Wezen van volkomen liefde.
Jullie zullen dan geen strijd ervaren om de erfenis van waarheid van deze zoon. Geen strijd noch dood zal er zijn, want Ik Zelf zal het in jullie als waarheid bevestigen. Jullie zullen herkennen dat er geen misdaad van leugen en geen vergrijping van het boze van de zelfzucht in Mij is, geen valsheid in Mijn ware Woord van liefde.
Wereldse argumenten en overtuigingen zullen jullie niet meer verwarren. Niemand zal nog denken dat Ik een God ben die straffend optreedt. Want ieder zal herkennen dat het Mijn orde van liefde is die wordt beschreven als er staat dat Ik woestheid maak, doornen en distels breng in de wijngaard. Het is juist Mijn liefde, Mijn Beminde, IkZelf, die de mens heeft voorzien van alles wat nodig is om Mij te herkennen en na te volgen.
Ik gaf, geef en zal geven ieder mens geestelijke ruimte, voeding, en een toren van natuurlijk bewustzijn en inzicht, opdat de mens, en ja ook jullie, uit vrije keuze goede druiven van liefde voortbrengen.
Maar velen brengen slechts stinkende vruchten van zelfliefde voort. Zij zijn weliswaar inwoners van Jeruzalem, mannen van Juda, wat wil zeggen dat de mens bedoeld is in de stad van ware wijze liefde tot Mij en de naaste te wonen in het land van daadwerkelijke liefde, maar vernuftig sluwe zelfzucht en wereldliefde zijn de stinkende druiven.
Maar dat heb Ik niet bedoeld, dat heb Ik niet gewenst. Ik bedoel naastenliefde, het werd en wordt echter veelal schurftig egoïsme. Ik heb gewenst dat gerechte ware wijze liefde in jullie zou opschieten, het werd en wordt nog steeds eigenwijze schreeuwerige hoogmoed.
Wat zal Ik dan?
Mijn wens is voortdurend dat jullie deel zullen uitmaken van de zoete gelukzalige wijngaard van Mijn liefde. Daartoe zond Ik al vele malen Mijn Woord. Maar de waarheid van liefde in het ene Woord hebben jullie met misvorming mishandelt, de waarheid in het andere hebben jullie met harde kritiek gestenigd of zelfs gedood.
Nogmaals, wat nu?
Begrijp Mij goed, Ik zal jullie liefhebben, onveranderlijk. Ik, Mijn liefde, zal in het Woord zijn en wie dat Woord opneemt en navolgt zal in Mijn rijk zijn. Toch, wie het verwerpt zal tot een troosteloos volk behoren. Want Mijn Woord kan weliswaar worden verworpen, toch zal het de hoeksteen van Mijn rijk van ware volkomen goede liefde blijven.
Amen.’
Vierde zondag van de herfst
Jesaja 25,1-9
Psalm 23
Ezra 1; 3,1-6
Matteüs 22,1-14
‘Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der tirannische volken zal U vrezen.
...
En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.’
JESAJA 25:2-3, 6 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.25.2-3,6.sv-rj
‘Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.’
PSALMEN 23:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.23.5.sv-rj
‘Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en Benjamin, en de priesteren en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die te Jeruzalem woont.’
EZRA 1:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezr.1.5.sv-rj
Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had; En zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen.’
MATTHEÜS 22:2-3 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.2-3.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Telkens staat er 'zo spreekt de Heer', geloven jullie dat ook? Herkennen jullie Mij in deze woorden? Zie, tekens weer, eeuwen lang al, nodig Ik Mijn kinderen in wording uit om Mijn Woord te horen, te herkennen en te willen navolgen. Echter, telkens opnieuw werd Mijn Woord ofwel verkeerd begrepen, ofwel ronduit afgewezen, ofwel zelfs opzettelijk vervalst.
In Mijn Woord ben Ik als een Zoon van Mijn Liefde, en die Zoon heb ik jullie gegeven om deel te hebben aan de bruiloft die Ik er in heb bereid. Ik nodig de mens, en jullie nu ook weer, telkens aan Mijn tafel gedekt met de spijzen van ware liefde.
Komt, neemt en eet.
Dat wil zeggen zoek Mij, de liefde, in Mijn Woord te herkennen, en neem het in je op door het te geloven en eet ervan, d.i. verteer het door het na te volgen, te doen. Dat er in de Psalm staat dat er tegenpartijders aan tafel zitten moet jullie niet verbazen. Weet dat nu juist de tegenpartij is keuze om Mijn Woord niet te willen horen, aannemen en navolgen.
De aangerichte tafel is een beeld van Mijn Woord dat wordt opgediend opdat jullie het zullen aannemen en niet met allerlei van oudsher opgebouwde wereldse gedachten en overwegingen zullen tegenspreken. Het is liefde, Mijn kinderen, pure liefde die Ik jullie in Mijn Woord breng. Argumenteer daar niet tegenin, want daarmee onthoudt je je van Mijn bruiloft.
Al de zo schijnbaar stevig beargumenteerde wereldse wijsheden en redenaties, die zich als een serie vernuftig geconstrueerde overtuigingen tot een bouwwerk van valse en misleidende leringen aaneen hebben gevoegd, zullen uiteen geslagen worden tot een vervallen steenhoop. Het tiranniserende volk bestaande uit zelfzuchtige en wereldse meningen zal Mij vrezen, dat wil zeggen dat ze voor wie de liefde in Mijn Woord gelooft als nietswaardig zullen verdwijnen.
Ik zal de volken een vette maaltijd maken, want zie, de volken zijn zowel de talloze zelfzuchtige redenaties (dat zijn tiranniserende volken) als ook de oneindig vele wijze gedachten en ideeën die voortkomen uit de volkomen liefde waarmee Ik het menselijk denken zal zegenen.
De reine wijn van de waarheid van liefde wordt op deze bruiloft geschonken. De bruiloft is de de verbintenis van Mijn Woord van waarheid met de volkomen liefde Die Ik ben, een verbintenis die in jullie bewustzijn, Mijn kinderen, dient plaats te vinden. Vandaar een bruiloft, niet de Mijne, nee, die van van Mijn Woord in jullie wanneer jullie Mijn Woord verbinden met de Liefde Die Ik in waarheid ben.
Ik ben Één.
Een huwelijk is alleen mogelijk als er twee zijn. In Mij zijn de daadwerkelijk werkzame liefde Die Ik ben, en het Woord van die liefde één. In jullie is dat nog niet het geval. Vandaar dat Ik jullie in Mijn Woord uitnodig om in jullie zelf deze bruiloft te vieren. Herken dat Mijn Woord liefde is, geloof het, volg het na en de verbintenis is een feit.
Zie, een huis bouwen is het opbouwen van begrip en inzichten. Indien dat gebeurt op basis van zelfliefde en wereldzucht, dan is het een bouwvallig, zwak en instortend huis en zeker geen vaste stad. Indien het echter is het opbouwen van Mijn Woord van liefde in het eigen begrip en bewustzijn, dan is het een huis des Heren, in de stad van innerlijke vrede.
Nogmaals, het vindt plaats in jullie, in jullie bewustzijn, in jullie gemoed, zichtbaar in jullie handelen. Zo is Mijn Woord altijd bedoeld geweest om herkend als een Woord van liefde op te nemen in het eigen besef. De teksten in de bijbel getuigen alle van wat zich t.a.v. de liefde afspeelt in het menselijk gemoed.
De 'Ik' is altijd Mijn Woord van Liefde in het menselijke besef, vlees geworden dus. De strijd en de ondergang van volken, steden en koninkrijken geven altijd aan dat liefde het hoogmoedig zelfzuchtige en wereldse overwint, mits het in jullie bewustzijn wordt opgenomen en gelooft natuurlijk.
Ja, ook over de natuurlijke wereld en het doen en laten heers Ik. Maar dat heersen is geen materieel oordeel van een 'straffende God'. Want, als jullie het kunnen geloven, alle materiële aardse ellende is een gevolg van het liefdeloos dwaas menselijk handelen.
Mijn heerschappij is nu juist dat Ik telkens opnieuw in het menselijk bewustzijn nederdaal en daar in ieder persoonlijk de weg van het kruis moet gaan dwz de strijd moet aangaan met de eigenliefde, de hoogmoed, de wereldzucht die Mij vervolgen, geselen en kruisigen. Toch, na bewustwording van Mijn liefde sta Ik in elk gemoed uit het voorheen zo dode denken op. Dat is een ongehoord en onbegrepen wonder.
Geloven jullie Mij?
Amen.’
Psalm 23
Ezra 1; 3,1-6
Matteüs 22,1-14
‘Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der tirannische volken zal U vrezen.
...
En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.’
JESAJA 25:2-3, 6 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.25.2-3,6.sv-rj
‘Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.’
PSALMEN 23:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.23.5.sv-rj
‘Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en Benjamin, en de priesteren en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die te Jeruzalem woont.’
EZRA 1:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezr.1.5.sv-rj
Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had; En zond zijn dienstknechten uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen.’
MATTHEÜS 22:2-3 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.2-3.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Telkens staat er 'zo spreekt de Heer', geloven jullie dat ook? Herkennen jullie Mij in deze woorden? Zie, tekens weer, eeuwen lang al, nodig Ik Mijn kinderen in wording uit om Mijn Woord te horen, te herkennen en te willen navolgen. Echter, telkens opnieuw werd Mijn Woord ofwel verkeerd begrepen, ofwel ronduit afgewezen, ofwel zelfs opzettelijk vervalst.
In Mijn Woord ben Ik als een Zoon van Mijn Liefde, en die Zoon heb ik jullie gegeven om deel te hebben aan de bruiloft die Ik er in heb bereid. Ik nodig de mens, en jullie nu ook weer, telkens aan Mijn tafel gedekt met de spijzen van ware liefde.
Komt, neemt en eet.
Dat wil zeggen zoek Mij, de liefde, in Mijn Woord te herkennen, en neem het in je op door het te geloven en eet ervan, d.i. verteer het door het na te volgen, te doen. Dat er in de Psalm staat dat er tegenpartijders aan tafel zitten moet jullie niet verbazen. Weet dat nu juist de tegenpartij is keuze om Mijn Woord niet te willen horen, aannemen en navolgen.
De aangerichte tafel is een beeld van Mijn Woord dat wordt opgediend opdat jullie het zullen aannemen en niet met allerlei van oudsher opgebouwde wereldse gedachten en overwegingen zullen tegenspreken. Het is liefde, Mijn kinderen, pure liefde die Ik jullie in Mijn Woord breng. Argumenteer daar niet tegenin, want daarmee onthoudt je je van Mijn bruiloft.
Al de zo schijnbaar stevig beargumenteerde wereldse wijsheden en redenaties, die zich als een serie vernuftig geconstrueerde overtuigingen tot een bouwwerk van valse en misleidende leringen aaneen hebben gevoegd, zullen uiteen geslagen worden tot een vervallen steenhoop. Het tiranniserende volk bestaande uit zelfzuchtige en wereldse meningen zal Mij vrezen, dat wil zeggen dat ze voor wie de liefde in Mijn Woord gelooft als nietswaardig zullen verdwijnen.
Ik zal de volken een vette maaltijd maken, want zie, de volken zijn zowel de talloze zelfzuchtige redenaties (dat zijn tiranniserende volken) als ook de oneindig vele wijze gedachten en ideeën die voortkomen uit de volkomen liefde waarmee Ik het menselijk denken zal zegenen.
De reine wijn van de waarheid van liefde wordt op deze bruiloft geschonken. De bruiloft is de de verbintenis van Mijn Woord van waarheid met de volkomen liefde Die Ik ben, een verbintenis die in jullie bewustzijn, Mijn kinderen, dient plaats te vinden. Vandaar een bruiloft, niet de Mijne, nee, die van van Mijn Woord in jullie wanneer jullie Mijn Woord verbinden met de Liefde Die Ik in waarheid ben.
Ik ben Één.
Een huwelijk is alleen mogelijk als er twee zijn. In Mij zijn de daadwerkelijk werkzame liefde Die Ik ben, en het Woord van die liefde één. In jullie is dat nog niet het geval. Vandaar dat Ik jullie in Mijn Woord uitnodig om in jullie zelf deze bruiloft te vieren. Herken dat Mijn Woord liefde is, geloof het, volg het na en de verbintenis is een feit.
Zie, een huis bouwen is het opbouwen van begrip en inzichten. Indien dat gebeurt op basis van zelfliefde en wereldzucht, dan is het een bouwvallig, zwak en instortend huis en zeker geen vaste stad. Indien het echter is het opbouwen van Mijn Woord van liefde in het eigen begrip en bewustzijn, dan is het een huis des Heren, in de stad van innerlijke vrede.
Nogmaals, het vindt plaats in jullie, in jullie bewustzijn, in jullie gemoed, zichtbaar in jullie handelen. Zo is Mijn Woord altijd bedoeld geweest om herkend als een Woord van liefde op te nemen in het eigen besef. De teksten in de bijbel getuigen alle van wat zich t.a.v. de liefde afspeelt in het menselijk gemoed.
De 'Ik' is altijd Mijn Woord van Liefde in het menselijke besef, vlees geworden dus. De strijd en de ondergang van volken, steden en koninkrijken geven altijd aan dat liefde het hoogmoedig zelfzuchtige en wereldse overwint, mits het in jullie bewustzijn wordt opgenomen en gelooft natuurlijk.
Ja, ook over de natuurlijke wereld en het doen en laten heers Ik. Maar dat heersen is geen materieel oordeel van een 'straffende God'. Want, als jullie het kunnen geloven, alle materiële aardse ellende is een gevolg van het liefdeloos dwaas menselijk handelen.
Mijn heerschappij is nu juist dat Ik telkens opnieuw in het menselijk bewustzijn nederdaal en daar in ieder persoonlijk de weg van het kruis moet gaan dwz de strijd moet aangaan met de eigenliefde, de hoogmoed, de wereldzucht die Mij vervolgen, geselen en kruisigen. Toch, na bewustwording van Mijn liefde sta Ik in elk gemoed uit het voorheen zo dode denken op. Dat is een ongehoord en onbegrepen wonder.
Geloven jullie Mij?
Amen.’
Vijfde zondag van de herfst
Jesaja 45,1-7
Psalm 96
(1 Tessalonicenzen 1,1-10)
Matteüs 22,15-22
‘En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van Israël;
...
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.’
JESAJA 45:3, 7 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.45.3,7.sv-rj
‘Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.’
PSALMEN 96:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.96.4.sv-rj
‘En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.’
1 THESSALONICENZEN 1:10 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.1.10.sv-rj
‘Maar Jezus, bekennende hun boosheid, zeide: Gij geveinsden, wat verzoekt gij Mij? Toont Mij den schattingpenning. En zij brachten Hem een penning. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift? Zij zeiden tot Hem: Des keizers. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.’
MATTHEÜS 22:18-22 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.18-22.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Alles heb Ik geschapen. Wat Ik echter niet schep, noch ooit zal scheppen, is jullie keuze om lief te hebben, de naaste als jullie zelf, en Mij bovenal. Zie, als Ik dat kon scheppen had Ik het wel gedaan. Ik heb het echter aan jullie zelf over gelaten dat in jullie zelf te creëren.
Indien Ik dat in jullie zou scheppen zouden jullie niet vrij zijn maar gebonden aan Mijn wil. Jullie bidden wel 'Uw wil geschiede', dat is echter geen vaststelling, want dan zouden jullie werkelijk niet je eigen gang kunnen gaan. Het is een uiting dat jullie je wil aan de Mijne ondergeschikt willen maken.
Zie, Ik heb een algemene wil, noem het Mijn orde, en een specifieke wil en dat is Mijn liefde. De orde is het kader waarbinnen Ik heb geschapen. De liefde is dat wat Ik daaruit wil opkweken, de liefde in jullie. Want Mijn liefde in Mij is, en hoeft niet te worden opgekweekt. Die van jullie is wat dient te worden opgekweekt.
Aan Mijn orde, Mijn algemene wil, is alles ondergeschikt. Het kan zich daar geen millimeter buiten begeven. Het heeft geen inspraak, geen keuze dan te zijn zoals het moet zijn. En dat is maar goed ook, want anders zou er niets kunnen bestaan. Mijn orde geeft grenzen aan, Mijn orde is begrenzing.
Al het geschapene is begrensd.
Liefde echter kent geen grenzen, is volkomen vrij. Liefde kan Ik dan ook onmogelijk opdringen, want dan zou het niet meer vrij en dus geen liefde meer zijn. Liefde dient vrijwillig te worden aangenomen en nagevolgd, een vrije keuze, een eigen initiatief.
Op geen enkele wijze zal Ik dat opkweken van liefde sturen, aangezien elke sturing al een begrenzing is en ten koste gaat van de vrijheid die ware liefde is. Wat Ik kan doen, altijd al gedaan heb en eeuwig zal blijven doen is de orde dusdanig inrichten dat ieder mens in vrijheid is en blijft om de liefde te kiezen.
Dat heeft consequenties.
Om te kiezen dient er ook iets te kiezen te zijn. Wel, er is Mijn orde, d.i. al het geschapene dus dat wat begrensd is, en er is Mijn liefde d.i. vrijheid. En aldus heb Ik de materie geschapen en laat Ik de daarin geschapen mens innerlijk vrij zijn keuzes te maken.
Beide zijn goed, zowel Mijn orde als Mijn liefde, want beide maken zowel het bestaan van de mens als het opkweken van zijn innerlijke geest van liefde mogelijk. In Mij zijn deze beide één, want Ik ben Één. Mijn orde komt voort uit Mijn liefde. In jullie echter zijn ze nog volstrekt niet één.
Jullie worden je vanaf jullie geboorte eerst bewust van Mijn schepping, de materie, het vlees. In dat bewustzijn kunnen jullie Mijn Woord van liefde opnemen ... als jullie dat willen. Jullie kunnen het daadwerkelijk navolgen ... als jullie dat willen. Zie, daartoe heb Ik alles geschapen, opdat jullie in staat zullen zijn die vrije keuze te maken.
Indien jullie Mijn liefde verkiezen na te volgen, dan brengt dat vreugde, niet alleen in jullie harten, maar ook in de hemel en het wordt goed genoemd. Indien jullie verkiezen om het Woord liefde niet te willen navolgen, indien jullie verkiezen in het geschapene te blijven zwelgen, indien jullie kortom verkiezen in de begrenzing van Mijn orde te willen blijven, dan zijn jullie weliswaar vrij dat te doen, maar het wordt niet goed genoemd. Integendeel, het wordt boos genoemd.
Ik heb jullie niet geschapen om gebonden, dwz slaaf van de materie te laten zijn en blijven. Ik heb jullie geschapen om vrij te worden in de liefde. Zolang het geschapene jullie overheerst, heerst de begrenzing. En daar dienen jullie je van te bevrijden. De orde is goed, het blijven vastzitten in die orde is niet goed, is het kwaad.
Zie daarom kan er in Jesaja staan dat Ik het kwaad geschapen heb. Begrijp het goed, Ik ben noch vorm Ik het kwade. Ik ben en Ik vorm volmaakte orde. Dat doe Ik uit liefde en omwille van de liefde, opdat vanuit het geschapene de mens zijn geest van liefde zal opwekken. Zonder water kan men geen vis kweken, en zonder de geschapen mens is er geen liefde in hem te kweken.
Dat is de verborgen rijkdom die nog in duisternis is zolang die liefde niet is opgewekt. Dat ook is de naam waarbij Ik u roep, liefde. Dat is waarom David Mij groot noemt en zeer te prijzen, omwille van de liefde. Indien Mijn liefde in jullie opstaat, dan is dat als Mijn Zoon, die uit de dode gerichte en begrensde geschapen materie opstaat. Dat zal jullie verlossen van de bijbehorende toorn, hetgeen is de onverbrekelijke orde die in al het geschapene heerst en waarvan alleen door liefde na te volgen kan worden bevrijd.
Hoor Mij, verwonder je over Mijn Woord, geloof het en verlaat niet het besef dat Ik ware liefde ben. Verwijder je hart niet van Mijn liefde om het vast te zetten in het gericht van het geschapene, zoals de farizeeën hebben gedaan.
Op het wereldse staat het teken van Mijn orde, waarin jullie zonder inspraak zijn geboren, dat is waar jullie noodzakelijkerwijs aan ondergeschikt zijn. Op het geestelijke, op Mijn liefde, staat het teken dat Ik middels het kruis aan jullie gaf, het teken dat de verleiding van de materie door liefde is te overwinnen. Door jullie geschapen bestaan geven jullie al wat des keizers is aan de keizer, d.i. Mijn heersende orde. Geef dan uit vrije wil aan Mijn liefde wat van Mij is, jullie liefde tot Mij en de naaste.
Amen.'
Psalm 96
(1 Tessalonicenzen 1,1-10)
Matteüs 22,15-22
‘En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van Israël;
...
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.’
JESAJA 45:3, 7 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.45.3,7.sv-rj
‘Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.’
PSALMEN 96:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.96.4.sv-rj
‘En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.’
1 THESSALONICENZEN 1:10 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.1.10.sv-rj
‘Maar Jezus, bekennende hun boosheid, zeide: Gij geveinsden, wat verzoekt gij Mij? Toont Mij den schattingpenning. En zij brachten Hem een penning. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift? Zij zeiden tot Hem: Des keizers. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.’
MATTHEÜS 22:18-22 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.18-22.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Alles heb Ik geschapen. Wat Ik echter niet schep, noch ooit zal scheppen, is jullie keuze om lief te hebben, de naaste als jullie zelf, en Mij bovenal. Zie, als Ik dat kon scheppen had Ik het wel gedaan. Ik heb het echter aan jullie zelf over gelaten dat in jullie zelf te creëren.
Indien Ik dat in jullie zou scheppen zouden jullie niet vrij zijn maar gebonden aan Mijn wil. Jullie bidden wel 'Uw wil geschiede', dat is echter geen vaststelling, want dan zouden jullie werkelijk niet je eigen gang kunnen gaan. Het is een uiting dat jullie je wil aan de Mijne ondergeschikt willen maken.
Zie, Ik heb een algemene wil, noem het Mijn orde, en een specifieke wil en dat is Mijn liefde. De orde is het kader waarbinnen Ik heb geschapen. De liefde is dat wat Ik daaruit wil opkweken, de liefde in jullie. Want Mijn liefde in Mij is, en hoeft niet te worden opgekweekt. Die van jullie is wat dient te worden opgekweekt.
Aan Mijn orde, Mijn algemene wil, is alles ondergeschikt. Het kan zich daar geen millimeter buiten begeven. Het heeft geen inspraak, geen keuze dan te zijn zoals het moet zijn. En dat is maar goed ook, want anders zou er niets kunnen bestaan. Mijn orde geeft grenzen aan, Mijn orde is begrenzing.
Al het geschapene is begrensd.
Liefde echter kent geen grenzen, is volkomen vrij. Liefde kan Ik dan ook onmogelijk opdringen, want dan zou het niet meer vrij en dus geen liefde meer zijn. Liefde dient vrijwillig te worden aangenomen en nagevolgd, een vrije keuze, een eigen initiatief.
Op geen enkele wijze zal Ik dat opkweken van liefde sturen, aangezien elke sturing al een begrenzing is en ten koste gaat van de vrijheid die ware liefde is. Wat Ik kan doen, altijd al gedaan heb en eeuwig zal blijven doen is de orde dusdanig inrichten dat ieder mens in vrijheid is en blijft om de liefde te kiezen.
Dat heeft consequenties.
Om te kiezen dient er ook iets te kiezen te zijn. Wel, er is Mijn orde, d.i. al het geschapene dus dat wat begrensd is, en er is Mijn liefde d.i. vrijheid. En aldus heb Ik de materie geschapen en laat Ik de daarin geschapen mens innerlijk vrij zijn keuzes te maken.
Beide zijn goed, zowel Mijn orde als Mijn liefde, want beide maken zowel het bestaan van de mens als het opkweken van zijn innerlijke geest van liefde mogelijk. In Mij zijn deze beide één, want Ik ben Één. Mijn orde komt voort uit Mijn liefde. In jullie echter zijn ze nog volstrekt niet één.
Jullie worden je vanaf jullie geboorte eerst bewust van Mijn schepping, de materie, het vlees. In dat bewustzijn kunnen jullie Mijn Woord van liefde opnemen ... als jullie dat willen. Jullie kunnen het daadwerkelijk navolgen ... als jullie dat willen. Zie, daartoe heb Ik alles geschapen, opdat jullie in staat zullen zijn die vrije keuze te maken.
Indien jullie Mijn liefde verkiezen na te volgen, dan brengt dat vreugde, niet alleen in jullie harten, maar ook in de hemel en het wordt goed genoemd. Indien jullie verkiezen om het Woord liefde niet te willen navolgen, indien jullie verkiezen in het geschapene te blijven zwelgen, indien jullie kortom verkiezen in de begrenzing van Mijn orde te willen blijven, dan zijn jullie weliswaar vrij dat te doen, maar het wordt niet goed genoemd. Integendeel, het wordt boos genoemd.
Ik heb jullie niet geschapen om gebonden, dwz slaaf van de materie te laten zijn en blijven. Ik heb jullie geschapen om vrij te worden in de liefde. Zolang het geschapene jullie overheerst, heerst de begrenzing. En daar dienen jullie je van te bevrijden. De orde is goed, het blijven vastzitten in die orde is niet goed, is het kwaad.
Zie daarom kan er in Jesaja staan dat Ik het kwaad geschapen heb. Begrijp het goed, Ik ben noch vorm Ik het kwade. Ik ben en Ik vorm volmaakte orde. Dat doe Ik uit liefde en omwille van de liefde, opdat vanuit het geschapene de mens zijn geest van liefde zal opwekken. Zonder water kan men geen vis kweken, en zonder de geschapen mens is er geen liefde in hem te kweken.
Dat is de verborgen rijkdom die nog in duisternis is zolang die liefde niet is opgewekt. Dat ook is de naam waarbij Ik u roep, liefde. Dat is waarom David Mij groot noemt en zeer te prijzen, omwille van de liefde. Indien Mijn liefde in jullie opstaat, dan is dat als Mijn Zoon, die uit de dode gerichte en begrensde geschapen materie opstaat. Dat zal jullie verlossen van de bijbehorende toorn, hetgeen is de onverbrekelijke orde die in al het geschapene heerst en waarvan alleen door liefde na te volgen kan worden bevrijd.
Hoor Mij, verwonder je over Mijn Woord, geloof het en verlaat niet het besef dat Ik ware liefde ben. Verwijder je hart niet van Mijn liefde om het vast te zetten in het gericht van het geschapene, zoals de farizeeën hebben gedaan.
Op het wereldse staat het teken van Mijn orde, waarin jullie zonder inspraak zijn geboren, dat is waar jullie noodzakelijkerwijs aan ondergeschikt zijn. Op het geestelijke, op Mijn liefde, staat het teken dat Ik middels het kruis aan jullie gaf, het teken dat de verleiding van de materie door liefde is te overwinnen. Door jullie geschapen bestaan geven jullie al wat des keizers is aan de keizer, d.i. Mijn heersende orde. Geef dan uit vrije wil aan Mijn liefde wat van Mij is, jullie liefde tot Mij en de naaste.
Amen.'
Zesde zondag van de herfst
Deuteronomium 6,1-9
Psalm 1
1 Tessalonicenzen 2,1-8
Matteüs 22,34-46
‘En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.’
DEUTERONOMIUM 6:6 SV-RJ https://www.bible.com/165/deu.6.6.sv-rj
‘Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.’
PSALMEN 1:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.1.2.sv-rj
‘Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft.’
1 THESSALONICENZEN 2:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.2.4.sv-rj
‘Meester! welk is het grote gebod in de wet? En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.’
MATTHEÜS 22:36-40 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.36-40.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Wie is jullie naaste? Dat lijkt eenvoudig te beantwoorden, want velen zijn van mening dat ieder mens een naaste is. En toch bedoel Ik hier iets anders duidelijk te maken dan de naaste als medemens. Want indien een medemens een duidelijk boos en kwaadwillig mens is, zou Ik dan verlangen dat jullie ook die die boosheid van de naaste dienen lief te hebben?
Jullie zeggen bij jezelf van niet, en zo is het ook, want Ik ben het goede van zuivere liefde en heb de boosheid niet lief. Ik zal dan ook nooit vragen om de boosheid lief te hebben. Dat betekent dat jullie die mens lief zouden moeten hebben, behalve zijn boosheid. Dan zou Ik die uitzondering ook hebben moeten maken toen ik zei de naaste lief te hebben als jezelf, en dat heb Ik niet gedaan.
Toch is het zo dat jullie, Mij navolgend, liefde dienen te hebben voor elk mens. Aan Mij kunnen jullie zien hoe Ik dat bedoel. Ik heb elk mens innig lief, toch komt Mijn liefde op verschillende manieren tot uitdrukking afhankelijk van liefde die iemand zelf heeft. Wie het boze lief heeft benader Ik met liefde en wie het goede lief heeft benader Ik met liefde, daarin is geen verschil.
Het verschil zit in ieders ontvankelijkheid.
De boze kan Mijn Woord niet herkennen als een Woord van liefde omdat zijn bewustzijn de juiste begrippen en inzichten van liefde mist. Net als een kind wel wel de rekenkundige termen van hogere wiskunde kan aanhoren, maar begrijpen kan hij het niet. Wie een kind iets van rekenkunde wil bijbrengen, zal dat anders aanpakken, dan in gesprekken van wiskundigen onderling.
Evenzo is een boos mens niet in staat de begrippen van liefde te bevatten, hoewel hij ze kan aanhoren. Kortom, Ik heb de mens lief, maar niet de boosheid en aldus benader Ik elk mens op passende wijze, passend bij zijn staat van liefde. Als Ik zeg de naaste lief te hebben bedoel Ik dat jullie de naaste dienen lief te hebben voor zover hij de zuivere liefde in zich heeft.
(‘Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was? En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.’
LUKAS 10:36-37 SV-RJ https://www.bible.com/165/luk.10.36-37.sv-rj )
Dat is liefde tot de naaste, nl al naar gelang er zuivere liefde in hem aanwezig is. Heb het lief om in je naaste te herkennen hoe Mijn liefde in hem al gestalte begint te krijgen, te herkennen hoe Mijn liefde zich in hem uit, hoe Mijn liefde door hem heen wordt beoefend.
Kortom heb Mij en Mijn liefde lief voor zover die in de naaste zichtbaar wordt. Natuurlijk, toon de ander ook liefde door steun of troost te bieden in zijn of haar moeite en lijden. Wees dus zelf een naaste die lief gehad kan worden doordat Mijn liefde door je heen straalt.
Want naaste is een ander woord voor liefde-in-de-mens. Daar waar geen liefde is, is weliswaar een medemens, maar geen naaste. Wees zelf een naaste die kan worden liefgehad door Mijn liefde in jullie hart.
Daaraan vooraf gaat de liefde tot Mij bovenal.
Ik ben Die Ik ben. Gister, heden en eeuwig Dezelfde. Ik ben ware en volkomen liefde. Heb dan ook bovenal lief om in Mij te herkennen hoe Ik Mijn liefde geef, hoe Ik Mijn liefde onder de mensen breng, hoe Ik door Mijn Woord Mijn liefde in jullie harten opwek en doe groeien.
Mijn Woord is pure liefde.
Ik ben volmaakte liefde, dat staat vast, en is als een onveranderlijke wet. Dat is de wet die David overdenkt. Dat doet hij bij dag, dwz als hij het bijbehorende inzicht en begrip heeft. Dat doet hij ook bij nacht, dwz als hij door de verleidingen van zijn vlees het even wat minder goed doorziet. Dat is omdat Mijn Woord in zijn hart is, in zijn gemoed.
Zo vergaat het iedereen, ook jullie. Want ook jullie hebben heldere momenten, waarin Mijn liefde zonneklaar in jullie gemoed straalt. En jullie hebben momenten waarin het wereldse en het verleidelijke jullie liefdebewustzijn tijdelijk verduistert. Wie dan in zijn geheugen Mijn Woord oproept, die vindt daarin Mijn hulp, troost en herstel.
Want nogmaals, Ik ben het Woord van liefde. Dat Woord is de beproeving in jullie harten, doordat het jullie van jullie wereldse neigingen bewust maakt naast de mate waarin jullie Mijn liefde navolgen. Heb Mijn liefde lief bovenal met jullie gehele verlangen, met jullie gehele bewustzijn, met jullie gehele gemoed.
Amen.’
Psalm 1
1 Tessalonicenzen 2,1-8
Matteüs 22,34-46
‘En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.’
DEUTERONOMIUM 6:6 SV-RJ https://www.bible.com/165/deu.6.6.sv-rj
‘Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.’
PSALMEN 1:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.1.2.sv-rj
‘Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft.’
1 THESSALONICENZEN 2:4 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.2.4.sv-rj
‘Meester! welk is het grote gebod in de wet? En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.’
MATTHEÜS 22:36-40 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.22.36-40.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Wie is jullie naaste? Dat lijkt eenvoudig te beantwoorden, want velen zijn van mening dat ieder mens een naaste is. En toch bedoel Ik hier iets anders duidelijk te maken dan de naaste als medemens. Want indien een medemens een duidelijk boos en kwaadwillig mens is, zou Ik dan verlangen dat jullie ook die die boosheid van de naaste dienen lief te hebben?
Jullie zeggen bij jezelf van niet, en zo is het ook, want Ik ben het goede van zuivere liefde en heb de boosheid niet lief. Ik zal dan ook nooit vragen om de boosheid lief te hebben. Dat betekent dat jullie die mens lief zouden moeten hebben, behalve zijn boosheid. Dan zou Ik die uitzondering ook hebben moeten maken toen ik zei de naaste lief te hebben als jezelf, en dat heb Ik niet gedaan.
Toch is het zo dat jullie, Mij navolgend, liefde dienen te hebben voor elk mens. Aan Mij kunnen jullie zien hoe Ik dat bedoel. Ik heb elk mens innig lief, toch komt Mijn liefde op verschillende manieren tot uitdrukking afhankelijk van liefde die iemand zelf heeft. Wie het boze lief heeft benader Ik met liefde en wie het goede lief heeft benader Ik met liefde, daarin is geen verschil.
Het verschil zit in ieders ontvankelijkheid.
De boze kan Mijn Woord niet herkennen als een Woord van liefde omdat zijn bewustzijn de juiste begrippen en inzichten van liefde mist. Net als een kind wel wel de rekenkundige termen van hogere wiskunde kan aanhoren, maar begrijpen kan hij het niet. Wie een kind iets van rekenkunde wil bijbrengen, zal dat anders aanpakken, dan in gesprekken van wiskundigen onderling.
Evenzo is een boos mens niet in staat de begrippen van liefde te bevatten, hoewel hij ze kan aanhoren. Kortom, Ik heb de mens lief, maar niet de boosheid en aldus benader Ik elk mens op passende wijze, passend bij zijn staat van liefde. Als Ik zeg de naaste lief te hebben bedoel Ik dat jullie de naaste dienen lief te hebben voor zover hij de zuivere liefde in zich heeft.
(‘Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was? En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.’
LUKAS 10:36-37 SV-RJ https://www.bible.com/165/luk.10.36-37.sv-rj )
Dat is liefde tot de naaste, nl al naar gelang er zuivere liefde in hem aanwezig is. Heb het lief om in je naaste te herkennen hoe Mijn liefde in hem al gestalte begint te krijgen, te herkennen hoe Mijn liefde zich in hem uit, hoe Mijn liefde door hem heen wordt beoefend.
Kortom heb Mij en Mijn liefde lief voor zover die in de naaste zichtbaar wordt. Natuurlijk, toon de ander ook liefde door steun of troost te bieden in zijn of haar moeite en lijden. Wees dus zelf een naaste die lief gehad kan worden doordat Mijn liefde door je heen straalt.
Want naaste is een ander woord voor liefde-in-de-mens. Daar waar geen liefde is, is weliswaar een medemens, maar geen naaste. Wees zelf een naaste die kan worden liefgehad door Mijn liefde in jullie hart.
Daaraan vooraf gaat de liefde tot Mij bovenal.
Ik ben Die Ik ben. Gister, heden en eeuwig Dezelfde. Ik ben ware en volkomen liefde. Heb dan ook bovenal lief om in Mij te herkennen hoe Ik Mijn liefde geef, hoe Ik Mijn liefde onder de mensen breng, hoe Ik door Mijn Woord Mijn liefde in jullie harten opwek en doe groeien.
Mijn Woord is pure liefde.
Ik ben volmaakte liefde, dat staat vast, en is als een onveranderlijke wet. Dat is de wet die David overdenkt. Dat doet hij bij dag, dwz als hij het bijbehorende inzicht en begrip heeft. Dat doet hij ook bij nacht, dwz als hij door de verleidingen van zijn vlees het even wat minder goed doorziet. Dat is omdat Mijn Woord in zijn hart is, in zijn gemoed.
Zo vergaat het iedereen, ook jullie. Want ook jullie hebben heldere momenten, waarin Mijn liefde zonneklaar in jullie gemoed straalt. En jullie hebben momenten waarin het wereldse en het verleidelijke jullie liefdebewustzijn tijdelijk verduistert. Wie dan in zijn geheugen Mijn Woord oproept, die vindt daarin Mijn hulp, troost en herstel.
Want nogmaals, Ik ben het Woord van liefde. Dat Woord is de beproeving in jullie harten, doordat het jullie van jullie wereldse neigingen bewust maakt naast de mate waarin jullie Mijn liefde navolgen. Heb Mijn liefde lief bovenal met jullie gehele verlangen, met jullie gehele bewustzijn, met jullie gehele gemoed.
Amen.’
Allerheiligen
Jesaja 60,1-11.17-22
Psalm 138
Openbaring 7,2-4.9-17
Mattheus 5, 1-12
‘Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op.’
JESAJA 60:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.60.1.sv-rj
‘Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.’
PSALMEN 138:3 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.138.3.sv-rj
‘En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.
Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen.
Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.
Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.’
OPENBARING 7:14-17 SV-RJ https://www.bible.com/165/rev.7.14-17.sv-rj
‘En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem.
En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.
Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die vóór u geweest zijn.’
MATTHEÜS 5:1-12 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.5.1-12.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
In mij te geloven, te geloven dat Ik ware liefde ben en dat Mijn Woord ware liefde verkondigt is voor jullie niet eenvoudig. Jullie worden in jullie gedachten dagelijks vrijwel voortdurend bestookt met wereldse overwegingen, ook vanuit jullie eigen redenaties. Alle wereldse overwegingen komen voort uit eigenbelang.
Mijn Woord daarentegen is liefde, liefde tot Mij bovenal en tot de naaste als tot jezelf. Dat Woord wordt ook door jullie aanvankelijk a.g.v. de vele wereldse redenaties en belangen niet makkelijk aangenomen. Liefde wordt al gauw als te simpel gezien, een beetje naïef en dom. Of het wordt ervaren als lastig, juist omdat het oproept omwille van de naaste de zelfliefde te beteugelen.
Indien mogelijk zal menigeen dat Woord van liefde bij voorkeur naast zich neerleggen. Als dat niet lukt, omdat bv het geweten knaagt, dan wordt gepoogd het met valse zelfzuchtige overwegingen weg te redeneren. De waarheid wordt in twijfel getrokken, en het Woord wordt als een soort treurige fabel beschouwd.
Alles om maar niet te hoeven geloven, dat het Woord van liefde oproept tot gerechtigheid, vreedzaamheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid en een rein hart, rein van wereldse begeertes.
Zij die Mijn Liefde-Woord wel aannemen, en navolgen, ervaren mettertijd in zichzelf dat er werkelijk troost, gerechtigheid en vreugde van uitgaat. Ze zien Mij! Ze zien en herkennen Mij in het Woord, ze zien en herkennen Mij in de barmhartigheid, ze zien en herkennen Mijn alom tegenwoordigheid en heerschappij.
De vervolging door wereldse overwegingen en redenaties, die lang een stempel op hun innerlijk heeft gedrukt, zijn ze te boven gekomen. Dat is geschied door Mijn liefde, die lang in hun innerlijk heeft moeten lijden onder de strijd met de verleidingen van het vlees en de wereld.
De vele wereldse gedachten en de inzichten, waarin ze zo lang gehuld zijn geweest, zijn gereinigd van de misvattingen, die het wereldse ze heeft aangedaan. Ze zijn gereinigd door de strijd en het bijbehorende lijden van Mijn deemoedige liefdewerk in hun hart.
Zo staat hun besef van Mij en Mijn liefde als een heersend licht in de tempel van hun gemoed. Geen dorst meer naar meer begrip van Mijn Woord, want de liefde woont in hen en doet hen alles begrijpen. Geen honger meer naar de zekerheid van Mijn werkzame liefde, want ze ervaren de voortdurende werking ervan in hun hart. De zachtmoedige deemoed van Mijn Liefde leidt hun doen en denken.
Zie, dat is de geestelijke betekenis van deze teksten.
In Mijn Woord woont de aandoening van liefde. In het menselijk gemoed dient die aandoening te worden opgenomen. Dat gebeurd door Mijn Woord te horen, aan te nemen en na te volgen. Toch, dat proces dient ieder vrijwillig, uit eigen initiatief te doorlopen.
Ik ben in Mijn Woord, in de dagelijkse omstandigheden en in het geestelijke voortdurend bezig om de mens daartoe te brengen en daarin te steunen. Ik zal jullie nooit dwingen. In de mens is er dan ook een voortdurende strijd tussen het aannemen en volgen van Mijn Woord van liefde, en aan de andere kant de wereldse vooral op eigen belang gerichte neigingen.
Die strijd, de verhoudingen, de vormen waaronder beide partijen verschijnen, dat is wat er in vele teksten wordt beschreven. Wie in de woorden de strijd tussen Mijn ware liefde en de wereldse overwegingen in het hart herkent, zal kunnen begrijpen waarom er overeenstemmende beelden zijn gebruikt.
Hoe is een strijd tussen gedachtengoed anders voor te stellen dan door beelden? Het betreft de strijd tussen de liefde tot Mij en de naaste enerzijds, en de liefde voor zichzelf en de wereld anderzijds. In jullie wil en gedachten wordt waarneembaar welke partij de overhand heeft.
Heb lief.
Amen.'
Psalm 138
Openbaring 7,2-4.9-17
Mattheus 5, 1-12
‘Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op.’
JESAJA 60:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.60.1.sv-rj
‘Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.’
PSALMEN 138:3 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.138.3.sv-rj
‘En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.
Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen.
Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.
Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.’
OPENBARING 7:14-17 SV-RJ https://www.bible.com/165/rev.7.14-17.sv-rj
‘En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem.
En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.
Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die vóór u geweest zijn.’
MATTHEÜS 5:1-12 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.5.1-12.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
In mij te geloven, te geloven dat Ik ware liefde ben en dat Mijn Woord ware liefde verkondigt is voor jullie niet eenvoudig. Jullie worden in jullie gedachten dagelijks vrijwel voortdurend bestookt met wereldse overwegingen, ook vanuit jullie eigen redenaties. Alle wereldse overwegingen komen voort uit eigenbelang.
Mijn Woord daarentegen is liefde, liefde tot Mij bovenal en tot de naaste als tot jezelf. Dat Woord wordt ook door jullie aanvankelijk a.g.v. de vele wereldse redenaties en belangen niet makkelijk aangenomen. Liefde wordt al gauw als te simpel gezien, een beetje naïef en dom. Of het wordt ervaren als lastig, juist omdat het oproept omwille van de naaste de zelfliefde te beteugelen.
Indien mogelijk zal menigeen dat Woord van liefde bij voorkeur naast zich neerleggen. Als dat niet lukt, omdat bv het geweten knaagt, dan wordt gepoogd het met valse zelfzuchtige overwegingen weg te redeneren. De waarheid wordt in twijfel getrokken, en het Woord wordt als een soort treurige fabel beschouwd.
Alles om maar niet te hoeven geloven, dat het Woord van liefde oproept tot gerechtigheid, vreedzaamheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid en een rein hart, rein van wereldse begeertes.
Zij die Mijn Liefde-Woord wel aannemen, en navolgen, ervaren mettertijd in zichzelf dat er werkelijk troost, gerechtigheid en vreugde van uitgaat. Ze zien Mij! Ze zien en herkennen Mij in het Woord, ze zien en herkennen Mij in de barmhartigheid, ze zien en herkennen Mijn alom tegenwoordigheid en heerschappij.
De vervolging door wereldse overwegingen en redenaties, die lang een stempel op hun innerlijk heeft gedrukt, zijn ze te boven gekomen. Dat is geschied door Mijn liefde, die lang in hun innerlijk heeft moeten lijden onder de strijd met de verleidingen van het vlees en de wereld.
De vele wereldse gedachten en de inzichten, waarin ze zo lang gehuld zijn geweest, zijn gereinigd van de misvattingen, die het wereldse ze heeft aangedaan. Ze zijn gereinigd door de strijd en het bijbehorende lijden van Mijn deemoedige liefdewerk in hun hart.
Zo staat hun besef van Mij en Mijn liefde als een heersend licht in de tempel van hun gemoed. Geen dorst meer naar meer begrip van Mijn Woord, want de liefde woont in hen en doet hen alles begrijpen. Geen honger meer naar de zekerheid van Mijn werkzame liefde, want ze ervaren de voortdurende werking ervan in hun hart. De zachtmoedige deemoed van Mijn Liefde leidt hun doen en denken.
Zie, dat is de geestelijke betekenis van deze teksten.
In Mijn Woord woont de aandoening van liefde. In het menselijk gemoed dient die aandoening te worden opgenomen. Dat gebeurd door Mijn Woord te horen, aan te nemen en na te volgen. Toch, dat proces dient ieder vrijwillig, uit eigen initiatief te doorlopen.
Ik ben in Mijn Woord, in de dagelijkse omstandigheden en in het geestelijke voortdurend bezig om de mens daartoe te brengen en daarin te steunen. Ik zal jullie nooit dwingen. In de mens is er dan ook een voortdurende strijd tussen het aannemen en volgen van Mijn Woord van liefde, en aan de andere kant de wereldse vooral op eigen belang gerichte neigingen.
Die strijd, de verhoudingen, de vormen waaronder beide partijen verschijnen, dat is wat er in vele teksten wordt beschreven. Wie in de woorden de strijd tussen Mijn ware liefde en de wereldse overwegingen in het hart herkent, zal kunnen begrijpen waarom er overeenstemmende beelden zijn gebruikt.
Hoe is een strijd tussen gedachtengoed anders voor te stellen dan door beelden? Het betreft de strijd tussen de liefde tot Mij en de naaste enerzijds, en de liefde voor zichzelf en de wereld anderzijds. In jullie wil en gedachten wordt waarneembaar welke partij de overhand heeft.
Heb lief.
Amen.'
Zevende zondag van de herfst
Spreuken 9,1-18
Psalm 43
1 Tessalonicenzen 2,9-13
Matteüs 25,1-13
‘De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen.’
SPREUKEN 9:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/pro.9.1.sv-rj
’Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;’
PSALMEN 43:3 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.43.3.sv-rj
‘Daar om danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.’
1 THESSALONICENZEN 2:13 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.2.13.sv-rj
‘Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet.
En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich. Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen.
Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap. En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.
En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit. Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven.
Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open! En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.
Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal.’
MATTHEÜS 25:1-13 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.1-13.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Mijn huis is niet zo zeer een bouwwerk van een paar muren, een deur en een dak, Mijn huis is het naleven van Mijn leer van liefde. Dat huis ingaan is niet het in het geheugen opnemen van de kennis van Mijn Woord, want dat is slechts het opgaan naar Mijn Woning. Het ingaan van Mijn huis is het handelen overeenkomstig de liefde.
Zo is ook een lamp niet een standaard met licht, en olie is geen vettig substantie. Een lamp is het besef van Mijn leer, en olie is het opnemen van die leer in het hart en in de wil om dienovereenkomstig te handelen. De maagden beelden uit de onschuldige ontvankelijkheid van het menselijk bewustzijn.
Zie, ze gaan de bruidegom tegemoet. De bruidegom ben Ik, is Mijn Liefde-leer. Die gaan ze met hun lampen tegemoet, dwz opname van Mijn leer in hun verstand. Zij die het direct aannemen, geloven en naleven hebben a.h.w. olie van de daad bij zich. Zij die het slechts aanhoren en niet daadwerkelijk in praktijk brengen zijn zij die geen olie bij zich hebben.
Dat ze in slaap vallen, duidt erop dat in het dagelijkse doen en laten van de wereld waarin Ik niet aanwezig ben, het zo maar kan gebeuren dat al het wereldse bezig zijn, wat weliswaar voor het bestaan noodzakelijk is, het besef van Mij tot een sluimer terug brengt.
Te middernacht, dwz als het besef en bewustzijn van Mij en Mijn leer op een dieptepunt zijn, zoals dat in de huidige mensheid het geval is, klinkt er een roep. De roep is te vergelijken met overduidelijke getuigenissen van Mijn ware liefde, en getuigenissen zijn er al vele zoals zichtbaar is in vele geschriften, zoals ook nu hier weer.
Maar dat wordt alleen herkend door hen die zelf de olie van daadwerkelijke liefde in hun gemoed dragen. De anderen willen door redenatie ontdekken of er enige waarheid (licht) huist in de roep, d.i. de aankondiging van Mijn komst. Het begrip van Mijn liefde in het Woord, en andere geschriften, is niet aan te leren, want het komt in het eigen hart voort uit de liefde Zelf. Kortom, de maagden kunnen hun olie niet delen.
Wie door de beoefening van naastenliefde in zichzelf het wezen van de leer, van Mij, heeft ontdekt en goed heeft leren kennen, kan die kennis wel delen, dat gebeurt vaak genoeg. Echter, het innerlijk begrip ervan krijgen geschiedt alleen door de beoefening. Dat brengt (het besef van) Mij, de bruidegom, naderbij. Dat is Mijn komst.
Degenen met een gebrek aan de wil tot beoefening van liefde, trekken weg van de route die de Bruidegom neemt, in de verwachting dit gebrek aan inzicht, dat op gebrek aan liefde-wil volgt, middels het gebruik van het eigen verstand wel te verhelpen zal zijn. Wie geen liefde wil beoefenen, trekt zich innerlijk terug van weg waarop Ik Mij laat vinden, de weg van daadwerkelijke liefde.
Zij die de liefde wel willen en beoefenen, worden door Mij, de Bruidegom opgenomen in Mijn huis, dwz raken volledig doordrongen van Mij, van Mijn aanwezigheid in het eigen hart, van Mijn liefde. Die deur kan voor hen die Mij niet willen navolgen niet open staan, zij zijn de liefde onbekend. Want aan de liefde herken Ik de Mijnen, en herkennen de Mijnen Mij.
Dat Ik oproep om te waken wil zeggen dat Ik aandring om Mijn Woord van liefde niet alleen in kennis op te nemen, maar vooral in het uitoefenen ervan. Want niemand kent de bewustwording die daarmee samenhangt totdat Ik, de hemels ware liefde, in het hart kom.
Amen.’
Psalm 43
1 Tessalonicenzen 2,9-13
Matteüs 25,1-13
‘De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen.’
SPREUKEN 9:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/pro.9.1.sv-rj
’Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen;’
PSALMEN 43:3 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.43.3.sv-rj
‘Daar om danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.’
1 THESSALONICENZEN 2:13 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.2.13.sv-rj
‘Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet.
En vijf van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich. Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen.
Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap. En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.
En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit. Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven.
Als zij nu heengingen om te kopen, kwam de bruidegom; en die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open! En hij, antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.
Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in dewelke de Zoon des mensen komen zal.’
MATTHEÜS 25:1-13 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.1-13.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Mijn huis is niet zo zeer een bouwwerk van een paar muren, een deur en een dak, Mijn huis is het naleven van Mijn leer van liefde. Dat huis ingaan is niet het in het geheugen opnemen van de kennis van Mijn Woord, want dat is slechts het opgaan naar Mijn Woning. Het ingaan van Mijn huis is het handelen overeenkomstig de liefde.
Zo is ook een lamp niet een standaard met licht, en olie is geen vettig substantie. Een lamp is het besef van Mijn leer, en olie is het opnemen van die leer in het hart en in de wil om dienovereenkomstig te handelen. De maagden beelden uit de onschuldige ontvankelijkheid van het menselijk bewustzijn.
Zie, ze gaan de bruidegom tegemoet. De bruidegom ben Ik, is Mijn Liefde-leer. Die gaan ze met hun lampen tegemoet, dwz opname van Mijn leer in hun verstand. Zij die het direct aannemen, geloven en naleven hebben a.h.w. olie van de daad bij zich. Zij die het slechts aanhoren en niet daadwerkelijk in praktijk brengen zijn zij die geen olie bij zich hebben.
Dat ze in slaap vallen, duidt erop dat in het dagelijkse doen en laten van de wereld waarin Ik niet aanwezig ben, het zo maar kan gebeuren dat al het wereldse bezig zijn, wat weliswaar voor het bestaan noodzakelijk is, het besef van Mij tot een sluimer terug brengt.
Te middernacht, dwz als het besef en bewustzijn van Mij en Mijn leer op een dieptepunt zijn, zoals dat in de huidige mensheid het geval is, klinkt er een roep. De roep is te vergelijken met overduidelijke getuigenissen van Mijn ware liefde, en getuigenissen zijn er al vele zoals zichtbaar is in vele geschriften, zoals ook nu hier weer.
Maar dat wordt alleen herkend door hen die zelf de olie van daadwerkelijke liefde in hun gemoed dragen. De anderen willen door redenatie ontdekken of er enige waarheid (licht) huist in de roep, d.i. de aankondiging van Mijn komst. Het begrip van Mijn liefde in het Woord, en andere geschriften, is niet aan te leren, want het komt in het eigen hart voort uit de liefde Zelf. Kortom, de maagden kunnen hun olie niet delen.
Wie door de beoefening van naastenliefde in zichzelf het wezen van de leer, van Mij, heeft ontdekt en goed heeft leren kennen, kan die kennis wel delen, dat gebeurt vaak genoeg. Echter, het innerlijk begrip ervan krijgen geschiedt alleen door de beoefening. Dat brengt (het besef van) Mij, de bruidegom, naderbij. Dat is Mijn komst.
Degenen met een gebrek aan de wil tot beoefening van liefde, trekken weg van de route die de Bruidegom neemt, in de verwachting dit gebrek aan inzicht, dat op gebrek aan liefde-wil volgt, middels het gebruik van het eigen verstand wel te verhelpen zal zijn. Wie geen liefde wil beoefenen, trekt zich innerlijk terug van weg waarop Ik Mij laat vinden, de weg van daadwerkelijke liefde.
Zij die de liefde wel willen en beoefenen, worden door Mij, de Bruidegom opgenomen in Mijn huis, dwz raken volledig doordrongen van Mij, van Mijn aanwezigheid in het eigen hart, van Mijn liefde. Die deur kan voor hen die Mij niet willen navolgen niet open staan, zij zijn de liefde onbekend. Want aan de liefde herken Ik de Mijnen, en herkennen de Mijnen Mij.
Dat Ik oproep om te waken wil zeggen dat Ik aandring om Mijn Woord van liefde niet alleen in kennis op te nemen, maar vooral in het uitoefenen ervan. Want niemand kent de bewustwording die daarmee samenhangt totdat Ik, de hemels ware liefde, in het hart kom.
Amen.’
Dankdag
Deuteronomium 24,15-16
Psalm 65
Matteüs 20,1-16
‘De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.’
DEUTERONOMIUM 24:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/deu.24.16.sv-rj
‘Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.’
PSALMEN 65:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.65.5.sv-rj
‘Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?’
MATTHEÜS 20:15 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.20.15.sv-rj
(Zo spreekt de Heer)
‘Mijn lieve kinderen,
Meestal wordt er gedankt als er iets voor iemand is gedaan. Indien er iets wordt gedaan en het wordt niet herkend, dan wordt er niet gedankt. Zo heb Ik voor jullie alles gedaan. Ook jullie herkennen daarvan weinig tot niets.
Degenen onder jullie die de verhalen uit de Bijbel kennen en geloven danken Mij voor wat ze daarin herkennen aan wat Ik gedaan heb. Voor wat ze er niet in herkennen kunnen ze Mij ook niet danken.
Het is om die reden dat Ik naast de bijbel zo veel woorden schenk, zo veel geschriften door de eeuwen heen. Helaas zijn er nogal wat kerkleiders geweest die op een of andere wijze al die woorden verdacht hebben gemaakt. Wat niet in de bijbel staat, werd als vals weggezet.
Ook nu nog zijn er nog, hoewel steeds minder, die zichzelf bijbel-getrouw noemen en zich uitsluitend op die teksten beroepen. Als Ik alleen de bijbel en verder niets zou hebben gegeven, dan zou het er slecht uitzien voor het grootste deel van de mensheid, en wel omdat enerzijds de bijbel letterlijk nemen tot vele dwalingen heeft geleid, en anderszijn omdat zij die de bijbel niet kennen of niet willen in de diepste ellende terecht zouden moeten komen.
Dat kan Ik niet over Mijn hart verkrijgen, want nogmaals Ik ben liefde, pure, volmaakte, ware liefde.
Ik, de liefde Zelf, wil zowel degene die de bijbel letterlijk neemt en daardoor in een moeras van dwalingen terecht komt, als ook degene die de bijbel niet kent of wil, toch in Mijn armen sluiten. Zou een liefhebbende vader die zijn kinderen ziet weg dwalen anders kunnen?
Er staat bv geschreven: ‘Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.’
Denk daar niet letterlijk bij dat Ik keuzes maak in wie van jullie zal wonen in Mijn huis. Hoe liefdeloos tegenover andere anderen zou dat zijn. Nee, de tekst maakt duidelijk dat jullie zelf die keuze maken. Want naderen doet iedereen door de liefde te geloven, aan te nemen dat Ik liefde ben, dan nadert het menselijk besef Mij. Ik verkies de liefde, en ieder die dat gelooft die nadert tot Mij.
Wie tot Mij, de liefde, nadert die verblijft in een voorhof d.w.z. dat hij Mijn liefde heeft aangenomen, gelooft. Om ook verzadigt te worden met het goed van Mijn huis zal hij vanuit die liefde dienen te handelden, naastenliefde bewijzen. Dat zal het goede van Mijn liefde (Mijn huis) in zijn hart brengen en het ware heilige Woord van liefde bevestigen in zijn verstand (paleis).
Zie, niet letterlijk, maar als een overeenstemmend beeld zijn de teksten in de bijbel gegeven.
Denk na, wat zou deze tekst betekenen: ‘De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.’
Jullie zullen toch hopelijk niet menen, dat Ik werkelijk van plan ben een zondaar te doden. Want opnieuw is het de keuze van de mens zelf. Ieder die de liefde bewust afwijst brengt zichzelf in een staat van dood, een dode geest, een volkomen dood besef van liefde. Al eerder zei Ik dat het Mijn orde is, dat wel, en omdat Ik deze orde heb ingesteld wordt er gesproken alsof Ik het zou doen. Het is echter de mens zelf die zich vrijwillig in deze toestand brengt.
Het is toch noodzakelijk dat er een orde is. Zonder orde kan niets bestaan. Orde brengt begrenzing aan waardoor er leven mogelijk is. Mijn orde is liefde, of de mens dat nu bevalt of niet, Ik zal daar niet vanaf wijken. Vanuit die orde van liefde heb Ik alles geschapen, alles gegeven en dat is zo veel meer dan jullie vooralsnog kunnen beseffen of begrijpen.
Toch zal Ik niet aflaten om jullie met voortdurend meer liefde te overladen, ja, ook degenen die Mij niet kennen, of Mij verkeerd begrijpen. Net zolang tot in ook die harten Mijn liefdelicht begint door te dringen. Want dat is nu eenmaal Mijn orde. Ik wijs niemand af.
‘Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?’
Amen.’
Psalm 65
Matteüs 20,1-16
‘De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.’
DEUTERONOMIUM 24:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/deu.24.16.sv-rj
‘Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.’
PSALMEN 65:5 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.65.5.sv-rj
‘Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?’
MATTHEÜS 20:15 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.20.15.sv-rj
(Zo spreekt de Heer)
‘Mijn lieve kinderen,
Meestal wordt er gedankt als er iets voor iemand is gedaan. Indien er iets wordt gedaan en het wordt niet herkend, dan wordt er niet gedankt. Zo heb Ik voor jullie alles gedaan. Ook jullie herkennen daarvan weinig tot niets.
Degenen onder jullie die de verhalen uit de Bijbel kennen en geloven danken Mij voor wat ze daarin herkennen aan wat Ik gedaan heb. Voor wat ze er niet in herkennen kunnen ze Mij ook niet danken.
Het is om die reden dat Ik naast de bijbel zo veel woorden schenk, zo veel geschriften door de eeuwen heen. Helaas zijn er nogal wat kerkleiders geweest die op een of andere wijze al die woorden verdacht hebben gemaakt. Wat niet in de bijbel staat, werd als vals weggezet.
Ook nu nog zijn er nog, hoewel steeds minder, die zichzelf bijbel-getrouw noemen en zich uitsluitend op die teksten beroepen. Als Ik alleen de bijbel en verder niets zou hebben gegeven, dan zou het er slecht uitzien voor het grootste deel van de mensheid, en wel omdat enerzijds de bijbel letterlijk nemen tot vele dwalingen heeft geleid, en anderszijn omdat zij die de bijbel niet kennen of niet willen in de diepste ellende terecht zouden moeten komen.
Dat kan Ik niet over Mijn hart verkrijgen, want nogmaals Ik ben liefde, pure, volmaakte, ware liefde.
Ik, de liefde Zelf, wil zowel degene die de bijbel letterlijk neemt en daardoor in een moeras van dwalingen terecht komt, als ook degene die de bijbel niet kent of wil, toch in Mijn armen sluiten. Zou een liefhebbende vader die zijn kinderen ziet weg dwalen anders kunnen?
Er staat bv geschreven: ‘Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.’
Denk daar niet letterlijk bij dat Ik keuzes maak in wie van jullie zal wonen in Mijn huis. Hoe liefdeloos tegenover andere anderen zou dat zijn. Nee, de tekst maakt duidelijk dat jullie zelf die keuze maken. Want naderen doet iedereen door de liefde te geloven, aan te nemen dat Ik liefde ben, dan nadert het menselijk besef Mij. Ik verkies de liefde, en ieder die dat gelooft die nadert tot Mij.
Wie tot Mij, de liefde, nadert die verblijft in een voorhof d.w.z. dat hij Mijn liefde heeft aangenomen, gelooft. Om ook verzadigt te worden met het goed van Mijn huis zal hij vanuit die liefde dienen te handelden, naastenliefde bewijzen. Dat zal het goede van Mijn liefde (Mijn huis) in zijn hart brengen en het ware heilige Woord van liefde bevestigen in zijn verstand (paleis).
Zie, niet letterlijk, maar als een overeenstemmend beeld zijn de teksten in de bijbel gegeven.
Denk na, wat zou deze tekst betekenen: ‘De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.’
Jullie zullen toch hopelijk niet menen, dat Ik werkelijk van plan ben een zondaar te doden. Want opnieuw is het de keuze van de mens zelf. Ieder die de liefde bewust afwijst brengt zichzelf in een staat van dood, een dode geest, een volkomen dood besef van liefde. Al eerder zei Ik dat het Mijn orde is, dat wel, en omdat Ik deze orde heb ingesteld wordt er gesproken alsof Ik het zou doen. Het is echter de mens zelf die zich vrijwillig in deze toestand brengt.
Het is toch noodzakelijk dat er een orde is. Zonder orde kan niets bestaan. Orde brengt begrenzing aan waardoor er leven mogelijk is. Mijn orde is liefde, of de mens dat nu bevalt of niet, Ik zal daar niet vanaf wijken. Vanuit die orde van liefde heb Ik alles geschapen, alles gegeven en dat is zo veel meer dan jullie vooralsnog kunnen beseffen of begrijpen.
Toch zal Ik niet aflaten om jullie met voortdurend meer liefde te overladen, ja, ook degenen die Mij niet kennen, of Mij verkeerd begrijpen. Net zolang tot in ook die harten Mijn liefdelicht begint door te dringen. Want dat is nu eenmaal Mijn orde. Ik wijs niemand af.
‘Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?’
Amen.’
Achtste zondag van de herfst
Jesaja 48,17-21
Psalm 70
(1 Tessalonicenzen 4,1-18)
Matteüs 25,14-30
‘Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee.
...
Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE.’
JESAJA 48:18, 22 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.48.18,22.sv-rj
‘Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet!’
PSALMEN 70:6 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.70.6.sv-rj
‘Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben.’
1 THESSALONICENZEN 4:9 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.4.9.sv-rj
‘Want het (hemels koninkrijk-uitg.) is gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over. En den een gaf hij vijf talenten, en den ander twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten. Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee. Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren.
En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, en hield rekening met hen.
En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.
En die de twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelve gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.
Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt; En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe.
Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb. Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker.
Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft. Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft. En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.’
MATTHEÜS 25:14-30 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.14-30.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Iemand met vele goederen verlaat het land, staat er in de gelijkenis. Dat is het beeld van het menselijk bewustzijn, dat geen besef meer heeft van Mij, van Mijn liefde en geen besef meer heeft hoe Mijn liefde en Mijn Woord Één zijn. Het is alsof Ik het menselijk bewustzijn verlaten heb.
En de goederen of talenten, dat is het geloof dat zich baseert op de letterlijke betekenis van Mijn Woord. De letterlijke betekenis van Mijn Woord is niet wie Ik ben. Ik ben volmaakte Geest van liefde. Dat is ook de innerlijke betekenis van Mijn Woord. Wie dat niet ziet, wie dat niet begrijpt, die heeft slechts een uiterlijk geloof, want innerlijk is het niet verbonden met de liefde, met Mij.
Toch kunnen jullie met dat uiterlijke geloof, dat in verschillende mate van overtuiging in jullie aanwezig is, ook nog tot een verinnerlijking komen indien jullie gehoorzaam zijn aan de de liefde en deze navolgen. Dan zullen jullie Mijn vreugde in jullie gaan ervaren.
Indien jullie echter blijven bij jullie starre letterlijke manier van geloven, zullen jullie in de duisternis die dat met zich draagt blijven. Jullie zullen je daarmee door eigen keuze buiten Mijn liefderijk stellen. Jullie zullen wel Mijn Woord in jullie kennis en geheugen hebben en Mij Heer noemen, maar omdat de naastenliefde niet wordt beoefend, zal Ik, Die de liefde Zelf ben, jullie niet kennen.
Het geloof in de letterlijke betekenis van MijnWoord is als niets en zal jullie dan ook geen enkele stap dichter in Mijn rijk brengen. Want Mijn rijk is een rijk van ware onbaatzuchtige liefde. Wie Mijn liefde in zich draagt zal overvloedig zijn in het ware geloof vanuit die liefde. Wie echter zonder daadwerkelijke liefde tracht een geloof op te bouwen zal ook dat wat hij nog gelooft verliezen.
Het knarsen van tanden duidt op de geloofsconflicten, de strijd tussen argumenten en redeneringen die een dergelijk uiterlijk geloof oplevert. Waar liefde wel is, is geen strijd meer. Waar liefde is krijgt het menselijke bewustzijn begrip en inzicht in Mijn Woord.
Hoe zeer wens Ik dat jullie deze woorden tot jullie zullen nemen en dragen in jullie hart als ware het een gebod waaraan jullie gehoorzaam willen zijn. Dan zal er vrede zijn in jullie bewustzijn door een brede stroom van door liefde geïnspireerde harmonieuze gedachten.
Jullie liefdedaden zullen jullie doen beseffen hoe rechtvaardig Mijn Woord is, hoe gerecht de liefde is. Als een zee van liefdevolle gedachten zal Mijn liefdewil in jullie bewustzijn golven. Zonder Mij echter, zonder Mijn liefde in jullie hart, zullen jullie in ellendige discussies, twist en ruzie over de waarheid van Mijn Woord blijven hangen.
Jullie zullen in dat geval Mij blijven aanroepen om nu toch eens eindelijk weder te keren zoals Ik belooft heb. En dat is omdat jullie niet kunnen zien dat Ik al wederkeer, nl in de liefde van Mijn Woord in het besef van hen die Mij in die liefde navolgen.
Aldus ben Ik jullie hulp en bevrijder, door Mijn liefde. In deze woorden wordt jullie opnieuw de sleutel gegeven tot het begrijpen van Mijn Woord, en Mijn wederkomst te herkennen. De sleutel, Mijn geliefde kinderen, is daadwerkelijke liefde. Al het overige zal jullie eveneens worden geschonken, indien jullie slechts Mij en Mijn liefde willen navolgen.
Wees daaraan gehoorzaam, volg Mij na.
Amen.’
Psalm 70
(1 Tessalonicenzen 4,1-18)
Matteüs 25,14-30
‘Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee.
...
Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE.’
JESAJA 48:18, 22 SV-RJ https://www.bible.com/165/isa.48.18,22.sv-rj
‘Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet!’
PSALMEN 70:6 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.70.6.sv-rj
‘Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben.’
1 THESSALONICENZEN 4:9 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.4.9.sv-rj
‘Want het (hemels koninkrijk-uitg.) is gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over. En den een gaf hij vijf talenten, en den ander twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten. Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee. Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren.
En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, en hield rekening met hen.
En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.
En die de twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelve gewonnen. Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heren.
Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt; En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe.
Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb. Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker.
Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft. Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft. En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.’
MATTHEÜS 25:14-30 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.14-30.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Iemand met vele goederen verlaat het land, staat er in de gelijkenis. Dat is het beeld van het menselijk bewustzijn, dat geen besef meer heeft van Mij, van Mijn liefde en geen besef meer heeft hoe Mijn liefde en Mijn Woord Één zijn. Het is alsof Ik het menselijk bewustzijn verlaten heb.
En de goederen of talenten, dat is het geloof dat zich baseert op de letterlijke betekenis van Mijn Woord. De letterlijke betekenis van Mijn Woord is niet wie Ik ben. Ik ben volmaakte Geest van liefde. Dat is ook de innerlijke betekenis van Mijn Woord. Wie dat niet ziet, wie dat niet begrijpt, die heeft slechts een uiterlijk geloof, want innerlijk is het niet verbonden met de liefde, met Mij.
Toch kunnen jullie met dat uiterlijke geloof, dat in verschillende mate van overtuiging in jullie aanwezig is, ook nog tot een verinnerlijking komen indien jullie gehoorzaam zijn aan de de liefde en deze navolgen. Dan zullen jullie Mijn vreugde in jullie gaan ervaren.
Indien jullie echter blijven bij jullie starre letterlijke manier van geloven, zullen jullie in de duisternis die dat met zich draagt blijven. Jullie zullen je daarmee door eigen keuze buiten Mijn liefderijk stellen. Jullie zullen wel Mijn Woord in jullie kennis en geheugen hebben en Mij Heer noemen, maar omdat de naastenliefde niet wordt beoefend, zal Ik, Die de liefde Zelf ben, jullie niet kennen.
Het geloof in de letterlijke betekenis van MijnWoord is als niets en zal jullie dan ook geen enkele stap dichter in Mijn rijk brengen. Want Mijn rijk is een rijk van ware onbaatzuchtige liefde. Wie Mijn liefde in zich draagt zal overvloedig zijn in het ware geloof vanuit die liefde. Wie echter zonder daadwerkelijke liefde tracht een geloof op te bouwen zal ook dat wat hij nog gelooft verliezen.
Het knarsen van tanden duidt op de geloofsconflicten, de strijd tussen argumenten en redeneringen die een dergelijk uiterlijk geloof oplevert. Waar liefde wel is, is geen strijd meer. Waar liefde is krijgt het menselijke bewustzijn begrip en inzicht in Mijn Woord.
Hoe zeer wens Ik dat jullie deze woorden tot jullie zullen nemen en dragen in jullie hart als ware het een gebod waaraan jullie gehoorzaam willen zijn. Dan zal er vrede zijn in jullie bewustzijn door een brede stroom van door liefde geïnspireerde harmonieuze gedachten.
Jullie liefdedaden zullen jullie doen beseffen hoe rechtvaardig Mijn Woord is, hoe gerecht de liefde is. Als een zee van liefdevolle gedachten zal Mijn liefdewil in jullie bewustzijn golven. Zonder Mij echter, zonder Mijn liefde in jullie hart, zullen jullie in ellendige discussies, twist en ruzie over de waarheid van Mijn Woord blijven hangen.
Jullie zullen in dat geval Mij blijven aanroepen om nu toch eens eindelijk weder te keren zoals Ik belooft heb. En dat is omdat jullie niet kunnen zien dat Ik al wederkeer, nl in de liefde van Mijn Woord in het besef van hen die Mij in die liefde navolgen.
Aldus ben Ik jullie hulp en bevrijder, door Mijn liefde. In deze woorden wordt jullie opnieuw de sleutel gegeven tot het begrijpen van Mijn Woord, en Mijn wederkomst te herkennen. De sleutel, Mijn geliefde kinderen, is daadwerkelijke liefde. Al het overige zal jullie eveneens worden geschonken, indien jullie slechts Mij en Mijn liefde willen navolgen.
Wees daaraan gehoorzaam, volg Mij na.
Amen.’
Negende zondag van de herfst
Ezechiël 34,11-17
Psalm 90
(1 Tessalonicenzen 4,9-12)
Matteüs 25,31-46
‘Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.’
EZECHIËL 34:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezk.34.16.sv-rj
‘Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.
...
Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo zullen wij juichen, en verblijd zijn in al onze dagen.’
PSALMEN 90:7, 14 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.90.7,14.sv-rj
‘Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;’
1 THESSALONICENZEN 4:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.4.16.sv-rj
‘En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid. En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.
...
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! ...
...
Dan zullen ook dezen (de onrechtvaardigen - uitg.) Hem antwoorden, zeggende: Heere, ...
MATTHEÜS 25:31-32, 37, 44 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.31-32,37,44.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
In de tekst staat dat zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen Mij kennen, want beide spreken Mij aan met: ‘Heere’. Dat beide Mij kennen en de ene rechtvaardig wordt genoemd, en de andere onrechtvaardig vindt zijn oorzaak in het op verschillende wijze opnemen van Mijn Woord.
De een kent Mijn Woord en handelt daarbij uit naastenliefde. Daardoor is Mijn Woord op de juiste, rechtvaardige wijze in het gemoed van deze mens. De ander kent Mijn Woord en handelt uit eigen belang waardoor Mijn Woord op valse wijze in het gemoed van deze mens is.
Zie, Mijn Woord is geformuleerd zoals jullie het lezen. Weliswaar zijn er vertalingen geweest waardoor er ook onnauwkeurigheden in zijn geslopen, maar de kern is altijd bewaard gebleven. Die kern is liefde voor Mij bovenal en voor de naaste als zichzelf.
Indien nu deze woorden zelfzuchtig worden opgenomen en zelfs misbruikt, dan is dat een vervalsing van op zichzelf ware woorden. Want wie weet dat het om naastenliefde gaat en die liefde dan ook beoefend, echter niet omwille van de naaste, maar omwille van zichzelf, bv omwille van eigen aanzien, die misbruikt Mijn Woord. Hij kent Mijn Woord weliswaar, maar verschilt desondanks volkomen van hen die uit oprechte liefde de naaste goed willen doen.
Daarom staat er dat ze Mij hebben goed gedaan, want Ik bèn het wezen van Liefde in het Woord. Wie dan ook naastenliefde betoont, betoont het Mij, het Woord Die Ik ben. Daarmee wordt in het menselijk bewustzijn het Woord Die Ik ben van haar werkelijke inhoud en betekenis voorzien, MijZelf.
Dat betekenen de woorden hongerigen voeden en dorstigen lessen, nl met de bijbehorende naastenliefde. Dat ook betekent de vreemdeling, zieke en gevangene die wordt gegeven wat ze zo nodig hebben. Want het Woord dat in het menselijke besef zonder herkenning van de naastenliefde blijft, is als een vreemdeling. Het Woord dat niet of nauwelijks als woord van naastenliefde wordt herkend is ziek, en indien het alleen in het hoofd zit en niet in het hart, is het als gevangen. Wordt het daarentegen verbonden met zachtmoedige naastenliefde, dan wordt het herkend, geen vreemdeling dus, en is het gezond en bevrijd.
Het is als het verschil tussen een geschilderd landschap en het werkelijke landschap. Het werkelijke landschap leeft, de schildering, hoe kunstig ook, is dood. Zo is ook het geloof zonder de naastenliefde een dood geloof. Ja, dezelfde woorden, en dus wordt Ik wel gezien als Heer, maar toch, het ene met het leven van liefde, en het ander zonder dat.
Het verlorene, weg-gedrevene, en het gebrokene zal Ik weder brengen, verbinden en sterken staat er in de schrift. Dat wil zeggen dat Ik, de liefde in Mijn Woord, IkZelf, al het denken dat ontdaan is van het wezen van liefde, opnieuw zal vullen met die liefde. Dat zal zeker geschieden en wel in hen die Mij als de ware liefde aannemen en navolgen.
Hen echter die vet zijn van de hoogmoed en zelfzucht te menen dat ze verstand en inzicht hebben, zonder zich echter om de naastenliefde te bekommeren, hen zal Ik weiden met Mijn oordeel. Denk niet dat Ik hen zal straffen, want straf bereiden ze zichzelf, dat is nu juist het oordeel.
Wie zijn ogen sluit voor zijn naaste, die ziet niet meer waar hij geestelijk loopt, en zal niet kunnen voorkomen dat Mijn toorn en grimmigheid zijn duistere deel zullen zijn. En opnieuw, denk niet dat Ik letterlijk toornig en grimmig zal zijn, want ook dit is een beeld.
Het beeld drukt uit dat Mijn ernst en orde onwankelbaar en onveranderlijk zijn. De orde is dat de mens zonder naastenliefde Mijn Woord niet zal begrijpen, noch enige wijsheid zal kennen, maar slechts dwaasheden. De ernst duidt er op dat Ik daar geen uitzondering op zal maken.
De tekst van de verzadiging in de morgenstond kunnen jullie nu haast zelf wel uitleggen. Want wie door beoefening van de naastenliefde het wezen van liefde opneemt in het besef, die staat in het heldere morgenlicht, begrijpt Mijn Woord, en heeft het juiste inzicht. En er zal geen honger meer zijn naar verdere uitleg want met het begrip van de liefde verzadigd zal ieder van jullie juichen en zich verblijden in elke bewustwording (dagen) die daar van uit gaat.
Heb lief, Mij bovenal en de naaste als jullie zelf.
Amen.’
Psalm 90
(1 Tessalonicenzen 4,9-12)
Matteüs 25,31-46
‘Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.’
EZECHIËL 34:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/ezk.34.16.sv-rj
‘Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt.
...
Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo zullen wij juichen, en verblijd zijn in al onze dagen.’
PSALMEN 90:7, 14 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.90.7,14.sv-rj
‘Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;’
1 THESSALONICENZEN 4:16 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.4.16.sv-rj
‘En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid. En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.
...
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! ...
...
Dan zullen ook dezen (de onrechtvaardigen - uitg.) Hem antwoorden, zeggende: Heere, ...
MATTHEÜS 25:31-32, 37, 44 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.25.31-32,37,44.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
In de tekst staat dat zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen Mij kennen, want beide spreken Mij aan met: ‘Heere’. Dat beide Mij kennen en de ene rechtvaardig wordt genoemd, en de andere onrechtvaardig vindt zijn oorzaak in het op verschillende wijze opnemen van Mijn Woord.
De een kent Mijn Woord en handelt daarbij uit naastenliefde. Daardoor is Mijn Woord op de juiste, rechtvaardige wijze in het gemoed van deze mens. De ander kent Mijn Woord en handelt uit eigen belang waardoor Mijn Woord op valse wijze in het gemoed van deze mens is.
Zie, Mijn Woord is geformuleerd zoals jullie het lezen. Weliswaar zijn er vertalingen geweest waardoor er ook onnauwkeurigheden in zijn geslopen, maar de kern is altijd bewaard gebleven. Die kern is liefde voor Mij bovenal en voor de naaste als zichzelf.
Indien nu deze woorden zelfzuchtig worden opgenomen en zelfs misbruikt, dan is dat een vervalsing van op zichzelf ware woorden. Want wie weet dat het om naastenliefde gaat en die liefde dan ook beoefend, echter niet omwille van de naaste, maar omwille van zichzelf, bv omwille van eigen aanzien, die misbruikt Mijn Woord. Hij kent Mijn Woord weliswaar, maar verschilt desondanks volkomen van hen die uit oprechte liefde de naaste goed willen doen.
Daarom staat er dat ze Mij hebben goed gedaan, want Ik bèn het wezen van Liefde in het Woord. Wie dan ook naastenliefde betoont, betoont het Mij, het Woord Die Ik ben. Daarmee wordt in het menselijk bewustzijn het Woord Die Ik ben van haar werkelijke inhoud en betekenis voorzien, MijZelf.
Dat betekenen de woorden hongerigen voeden en dorstigen lessen, nl met de bijbehorende naastenliefde. Dat ook betekent de vreemdeling, zieke en gevangene die wordt gegeven wat ze zo nodig hebben. Want het Woord dat in het menselijke besef zonder herkenning van de naastenliefde blijft, is als een vreemdeling. Het Woord dat niet of nauwelijks als woord van naastenliefde wordt herkend is ziek, en indien het alleen in het hoofd zit en niet in het hart, is het als gevangen. Wordt het daarentegen verbonden met zachtmoedige naastenliefde, dan wordt het herkend, geen vreemdeling dus, en is het gezond en bevrijd.
Het is als het verschil tussen een geschilderd landschap en het werkelijke landschap. Het werkelijke landschap leeft, de schildering, hoe kunstig ook, is dood. Zo is ook het geloof zonder de naastenliefde een dood geloof. Ja, dezelfde woorden, en dus wordt Ik wel gezien als Heer, maar toch, het ene met het leven van liefde, en het ander zonder dat.
Het verlorene, weg-gedrevene, en het gebrokene zal Ik weder brengen, verbinden en sterken staat er in de schrift. Dat wil zeggen dat Ik, de liefde in Mijn Woord, IkZelf, al het denken dat ontdaan is van het wezen van liefde, opnieuw zal vullen met die liefde. Dat zal zeker geschieden en wel in hen die Mij als de ware liefde aannemen en navolgen.
Hen echter die vet zijn van de hoogmoed en zelfzucht te menen dat ze verstand en inzicht hebben, zonder zich echter om de naastenliefde te bekommeren, hen zal Ik weiden met Mijn oordeel. Denk niet dat Ik hen zal straffen, want straf bereiden ze zichzelf, dat is nu juist het oordeel.
Wie zijn ogen sluit voor zijn naaste, die ziet niet meer waar hij geestelijk loopt, en zal niet kunnen voorkomen dat Mijn toorn en grimmigheid zijn duistere deel zullen zijn. En opnieuw, denk niet dat Ik letterlijk toornig en grimmig zal zijn, want ook dit is een beeld.
Het beeld drukt uit dat Mijn ernst en orde onwankelbaar en onveranderlijk zijn. De orde is dat de mens zonder naastenliefde Mijn Woord niet zal begrijpen, noch enige wijsheid zal kennen, maar slechts dwaasheden. De ernst duidt er op dat Ik daar geen uitzondering op zal maken.
De tekst van de verzadiging in de morgenstond kunnen jullie nu haast zelf wel uitleggen. Want wie door beoefening van de naastenliefde het wezen van liefde opneemt in het besef, die staat in het heldere morgenlicht, begrijpt Mijn Woord, en heeft het juiste inzicht. En er zal geen honger meer zijn naar verdere uitleg want met het begrip van de liefde verzadigd zal ieder van jullie juichen en zich verblijden in elke bewustwording (dagen) die daar van uit gaat.
Heb lief, Mij bovenal en de naaste als jullie zelf.
Amen.’
Tiende zondag van de herfst
Daniël 12,1-4
Psalm 97
1 Tessalonicenzen 5,1-11
Matteüs 24,14-35
‘En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.’
DANIËL 12:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.12.1.sv-rj
‘Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!’
PSALMEN 97:7 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.97.7.sv-rj
‘Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.’
1 THESSALONICENZEN 5:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.5.2.sv-rj
‘En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden.
En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.
En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve.
En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.
Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.’
MATTHEÜS 24:29-32, 34-35 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.24.29-32,34-35.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Het gaat Mij zeer ter harte dat jullie, en velen met jullie, je in nog zo grote duisternis bevinden. Nu zullen jullie denken dat Ik Me wellicht vergis, want jullie lezen het Woord, jullie kennen Mijn inzettingen, jullie zullen toch niet degenen zijn die zich in duisternis bevinden?
Zie, Mijn Woord wordt vaker niet dan wel begrepen, en wie het niet begrijpt bevindt zich nog in dichte duisternis. De hier gebruikte teksten worden eveneens veelal volkomen verkeerd uitgelegd. Want Ik ben geen God die benauwdheid brengt, die als een straffenden God optreedt, Ik ben volkomen liefde. De teksten zijn beelden van wat zich in op geestelijk vlak afspeelt, ook bij jullie.
Ieder die wordt geboren wordt in onkunde geboren. De eerste woordjes mama en papa duiden maar één enkel ding aan, nl de eigen ouders. Dat Ik de ware Vader ben kan nog lang niet in het besef worden opgenomen, laat staan het diepere begrip van wat het wil zeggen dat Ik de ware Vader ben.
En velen komen ook in hun verdere leven niet veel verder dan die ene enkele betekenis van de woorden die men kent. De geestelijke betekenis wordt over het algemeen nauwelijks beseft, en dat er ook een hemelse betekenis is wordt niet eens geweten.
Mijn uitleg is dan ook bijzonder nodig, en aldus kom Ik weder.
Wordt Ik in die vorm verwacht, nee, voor velen is die gedachte niet alleen nieuw, het is ook een totaal onverwachte wederkomst en daarmee vaak ook een niet aanvaarde wederkomst. De wederkomst van het ware geestelijke begrip van Mijn Woord is zo zeer onverwacht a.g.v. de diepe duisternis van het menselijk verstand, het is als een dief in de nacht van het natuurlijk bewustzijn.
Het bewustzijn is geestelijk bezien dermate in verdrukking, dat het licht van de hemelse Zon Die Ik ben niet kan doordringen in het menselijk gemoed, en zelfs het licht van de maan van het natuurlijk menselijke verstand, waarin Mijn Woord naar waarheid nog enigszins kan worden weerspiegeld, wordt niet meer gezien. En het sterrenlicht van de getuigenissen van hen die Mij wel herkennen wordt eveneens niet meer gezien, dwz begrepen.
Daarom ben Ik bezig om in vele harten Mijn wederkomst voor te bereiden. Het teken daarvan is dat de ware liefde opnieuw wordt herkend en nagevolgd. Oh, het is wellicht nog maar een kleine groep mensen, toch ook onder jullie zijn er die Mij navolgen, die Mij in Mijn liefde hebben herkend.
Op de wolken van die getuigenissen van Mij en Mijn Woord kom Ik weder met grote kracht en heerlijkheid. De waarheid van Mijn liefde zal met de kracht en helderheid van een bazuin in het verstand en de harten van velen doorklinken, en dat zal de Mijnen in eensgezindheid bijeen brengen.
Voor wie er op let zijn de tekenen van Mijn wederkomst in het ware geestelijke begrip van Mijn Woord al waar te nemen. De oude natuurlijke wereldwijsheden, de grond waar velen nog op staan, en die velen als hemels nalopen, zullen voorbij gaan. Mijn Woord van liefde zal blijven.
Geen enkele ziel kan en zal een andere ontwikkeling door kunnen maken dan van een verstand en een wil waarmee aanvankelijk het eigen belang wordt nagestreefd, naar een met ware liefde gevuld verstand en wil, dat Mijn liefde-belang en het belang van de naaste nastreeft. Dat wordt bedoeld met het dienen en verafgoden van beelden (wereldse gezindheid), het zich beroemen op afgoden (het eigen verstand) dat toch nog zal buigen voor Mij, de ware liefde.
Dat zal de mensheid uit de benauwdheid, die is omdat de ware liefde aan het begrip en bewustzijn ontbreekt, verlossen. Dat zal gebeuren als het begrip en het besef van Mijn Woord van liefde, krachtig als een Michael, opstaat in het bewustzijn van hen die deemoedig als een kind Mij willen navolgen.
Daarom Mijn lieve kinderen, leer Mij te verstaan zoals Ik spreek, in liefde.
Amen.’
Psalm 97
1 Tessalonicenzen 5,1-11
Matteüs 24,14-35
‘En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.’
DANIËL 12:1 SV-RJ https://www.bible.com/165/dan.12.1.sv-rj
‘Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!’
PSALMEN 97:7 SV-RJ https://www.bible.com/165/psa.97.7.sv-rj
‘Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.’
1 THESSALONICENZEN 5:2 SV-RJ https://www.bible.com/165/1th.5.2.sv-rj
‘En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden.
En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.
En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve.
En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.
Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.’
MATTHEÜS 24:29-32, 34-35 SV-RJ https://www.bible.com/165/mat.24.29-32,34-35.sv-rj
(Zo spreekt de Heer:)
‘Mijn lieve kinderen,
Het gaat Mij zeer ter harte dat jullie, en velen met jullie, je in nog zo grote duisternis bevinden. Nu zullen jullie denken dat Ik Me wellicht vergis, want jullie lezen het Woord, jullie kennen Mijn inzettingen, jullie zullen toch niet degenen zijn die zich in duisternis bevinden?
Zie, Mijn Woord wordt vaker niet dan wel begrepen, en wie het niet begrijpt bevindt zich nog in dichte duisternis. De hier gebruikte teksten worden eveneens veelal volkomen verkeerd uitgelegd. Want Ik ben geen God die benauwdheid brengt, die als een straffenden God optreedt, Ik ben volkomen liefde. De teksten zijn beelden van wat zich in op geestelijk vlak afspeelt, ook bij jullie.
Ieder die wordt geboren wordt in onkunde geboren. De eerste woordjes mama en papa duiden maar één enkel ding aan, nl de eigen ouders. Dat Ik de ware Vader ben kan nog lang niet in het besef worden opgenomen, laat staan het diepere begrip van wat het wil zeggen dat Ik de ware Vader ben.
En velen komen ook in hun verdere leven niet veel verder dan die ene enkele betekenis van de woorden die men kent. De geestelijke betekenis wordt over het algemeen nauwelijks beseft, en dat er ook een hemelse betekenis is wordt niet eens geweten.
Mijn uitleg is dan ook bijzonder nodig, en aldus kom Ik weder.
Wordt Ik in die vorm verwacht, nee, voor velen is die gedachte niet alleen nieuw, het is ook een totaal onverwachte wederkomst en daarmee vaak ook een niet aanvaarde wederkomst. De wederkomst van het ware geestelijke begrip van Mijn Woord is zo zeer onverwacht a.g.v. de diepe duisternis van het menselijk verstand, het is als een dief in de nacht van het natuurlijk bewustzijn.
Het bewustzijn is geestelijk bezien dermate in verdrukking, dat het licht van de hemelse Zon Die Ik ben niet kan doordringen in het menselijk gemoed, en zelfs het licht van de maan van het natuurlijk menselijke verstand, waarin Mijn Woord naar waarheid nog enigszins kan worden weerspiegeld, wordt niet meer gezien. En het sterrenlicht van de getuigenissen van hen die Mij wel herkennen wordt eveneens niet meer gezien, dwz begrepen.
Daarom ben Ik bezig om in vele harten Mijn wederkomst voor te bereiden. Het teken daarvan is dat de ware liefde opnieuw wordt herkend en nagevolgd. Oh, het is wellicht nog maar een kleine groep mensen, toch ook onder jullie zijn er die Mij navolgen, die Mij in Mijn liefde hebben herkend.
Op de wolken van die getuigenissen van Mij en Mijn Woord kom Ik weder met grote kracht en heerlijkheid. De waarheid van Mijn liefde zal met de kracht en helderheid van een bazuin in het verstand en de harten van velen doorklinken, en dat zal de Mijnen in eensgezindheid bijeen brengen.
Voor wie er op let zijn de tekenen van Mijn wederkomst in het ware geestelijke begrip van Mijn Woord al waar te nemen. De oude natuurlijke wereldwijsheden, de grond waar velen nog op staan, en die velen als hemels nalopen, zullen voorbij gaan. Mijn Woord van liefde zal blijven.
Geen enkele ziel kan en zal een andere ontwikkeling door kunnen maken dan van een verstand en een wil waarmee aanvankelijk het eigen belang wordt nagestreefd, naar een met ware liefde gevuld verstand en wil, dat Mijn liefde-belang en het belang van de naaste nastreeft. Dat wordt bedoeld met het dienen en verafgoden van beelden (wereldse gezindheid), het zich beroemen op afgoden (het eigen verstand) dat toch nog zal buigen voor Mij, de ware liefde.
Dat zal de mensheid uit de benauwdheid, die is omdat de ware liefde aan het begrip en bewustzijn ontbreekt, verlossen. Dat zal gebeuren als het begrip en het besef van Mijn Woord van liefde, krachtig als een Michael, opstaat in het bewustzijn van hen die deemoedig als een kind Mij willen navolgen.
Daarom Mijn lieve kinderen, leer Mij te verstaan zoals Ik spreek, in liefde.
Amen.’